Examentraining Leefomgeving

Examentraining AK



LEEFOMGEVING

1 / 50
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 50 slides, with text slides.

Items in this lesson

Examentraining AK



LEEFOMGEVING

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Even opfrissen..

Slide 3 - Slide

Benoem drie onderdelen van het rivierstelsel

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is de juiste volgorde?

Slide 6 - Slide

Einde van de rivier komen we tegen...

Slide 7 - Slide



Delta:
  • stroomsnelheid rivier stopt (door zee)
  • Al het sediment zakt naar de bodem
  • door ophoping ontstaat nieuw land
Estuarium:
  • Hoge stroomsnelheid langs kust, sediment wordt meegenomen

of

  • bij vloed dringt zeewater de rivier in

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Debiet en Regiem
  • Debiet is de hoeveelheid water die op een bepaald punt door de rivier stroomt

  • De schommelingen in de waterafvoer noem je het regiem.

Slide 10 - Slide

Neerslagregiem
De verdeling van de hoeveelheid neerslag in een bepaalde periode (bijv een jaar)

Slide 11 - Slide

Hoe kan men wonen in een rivierengebied met overstromingsgevaar
Dijken

Slide 12 - Slide

Ruimte voor de rivier

Slide 13 - Slide

Oorzaak
Verstrekt broeikaseffect
  • vaker piekafvoer
  • geringer verval door relatieve zeespiegelstijging

Slide 14 - Slide

Uiterwaard
rivier
Zomerdijk
Winterdijk

Slide 15 - Slide

Neem de letters A t/m D over en zet er het juiste begrip achter. Kies uit: Binnendijks gebied-uiterwaarde-winterdijk-zomerdijk

Slide 16 - Slide

Uit welke drie onderdelen bestaat de drietrapsstrategie (Watertoets)

Slide 17 - Slide

Watertoets
Binnen toets voeren drietrapsstrategie: 

1. Vasthouden (retentie)
2. Bergen
3. Afvoeren

Slide 18 - Slide

Water voor later
Welke gevolgen hebben de veranderingen in het neerslagregiem voor Nederland?

  • Watertekort in tijden van droogte
  • Hogere piekafvoeren

Slide 19 - Slide

Problemen bij droogte
Welke problemen ontstaan bij een watertekort?
  • Tekort aan drinkwater
  • Tekort aan water voor de landbouw
  • Verzilting

Slide 20 - Slide

Zoet of zout?
Bij lage waterstanden in de rivier, komt zeewater verder landinwaarts. Wat is het gevolg daarvan?

  • Verzilting

Waarom is dat een probleem?

  • Niet alle gewassen verdragen zout water

Slide 21 - Slide

Lengteprofiel
stroomstelsel - stroomgebied - waterscheiding

bovenloop - middenloop - benedenloop

Welke soorten rivieren zijn er?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Dwarsprofiel - getemde rivier

Slide 25 - Slide

Maatregelen tot 1995
  1. dijkverzwaring
  2. kanaliseren, stuwen, afsnijden bochten
  3. kribben
  4. zomerdijkverhoging
  5. noodoverloopgebieden
  6. extra rivierlopen


Slide 26 - Slide

Internationaal
Fluviaal schaalniveau

- Intergouvernmentele samenwerking: rijnconferentie 
-ICBR: actieplan hoogwater
  1. water vasthouden en bergen -> drietrapsstrategie
  2. rivier meer ruimte geven
  3. verbetering waarschuwingssystemen

Slide 27 - Slide

Regionaal
Watertoets
-> bij alle bouwplannen
-> drietrapsstrategie

regel: hoe meer versteend, hoe hoger de piekafvoer

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Kort samengevat
  • Debiet: totale hoeveelheid water

  • Regiem: schommelingen in waterafvoer ((on)regelmatig)

  • Piekafvoer: maximale afvoer tijdens hoogwaterperiode

  • Vertragingstijd: tijd dat neerslag erover doet om in de rivier te komen
         -> afhankelijk van vegetatie, doorlaatbaarheid ondergrond, invloed mens

Slide 30 - Slide

Ruimtelijke en sociaaleconomische vraagstukken in steden
Leefbaarheid in de steden verbeteren

Slide 31 - Slide

Stedelijke functies
  • wonen
  • werken
  • recreëren 
  • verkeer

-> Botsen bijv. bij stedelijke distributie

Slide 32 - Slide

Drie algemene regels

Slide 33 - Slide

De stad als economisch centrum
Belangrijkste productiefactor huidige economie?
  • Kennis

  • 'Harde' technologische kennis: technische uitvindingen
  • 'Zachte' sociale kennis: kennis van het gedrag van mensen


Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

De stad van de toekomst
Bevolkingsgroei <-> bevolkingskrimp

Ontwikkeling tot:
  • Duurzame stad
  • Smart city

Slide 36 - Slide

Samenwerking rond de stad
Het openbaar bestuur werkt op de drie schaalniveaus samen aan ruimtelijke ordening. 
Van hoog naar laag schaalniveau:
  • Rijk
  • 12 provincies
  • 388 gemeenten

Slide 37 - Slide

Regionale samenwerking voorbeeld:
Herstructurering en stedelijke vernieuwing
-> vertrek oude mensen, komst nieuwe mensen.

Oude bewoners moeten opgevangen worden. Leegstand en krimp in bijv. groeikernen moet een plan voor komen.  



Figuur: afspraken woningbouw

Slide 38 - Slide

Publiek-private samenwerking

Samenwerking tussen overheid (publieke belangen) en het bedrijfsleven (gericht op winst maken)


Slide 39 - Slide

Buurtprofiel
Inzicht in leefbaarheid

  1. Woningkenmerken
  2. bewonerskenmerken
  3. kenmerken van de woonomgeving

Slide 40 - Slide

Woningkenmerken

  • ouderdom
  • eigendom
  • woningtype
  • staat van onderhoud

Slide 41 - Slide

Bewoners-
kenmerken

  • Grootte huishouden
  • Etniciteit
  • Inkomen
  • Gezinsfase
  • Leeftijd bewoners

Slide 42 - Slide

Woningkenmerken/bewonerskenmerken
Oudere, goedkopere, slecht onderhouden huurwoningen (flatwijken, vooroorlogse wijken) 
-> arme mensen (niet-westerse allochtonen, alleenstaande ouders, ouderen)

duurdere, goed onderhouden koopwoningen (jaren '30, vinex, monumentale stadswoningen 
-> hoger inkomen, gezinnen met kinderen en autochtonen


Slide 43 - Slide

Woonomgeving
Sociale veiligheid
  • Subjectief: gevoel
  • Objectief: gemeten 

Afhankelijk van persoonlijke kenmerken

Slide 44 - Slide

Sociale veiligheid aanpakken
  • Fysieke maatregelen: stadsvernieuwing, openbare ruimte aanpakken (onderhoud, overzichtelijkheid en toezicht)

  • Sociale en economische maatregelen: oplossen van werkloosheid, buurtvoorzieningen (sociale cohesie)

Slide 45 - Slide

Examenopgave: leefomgeving
− In de zomer is er meer vegetatie (waardoor minder water afstroomt richting de rivier). 

− In de zomer is er meer verdamping / een kleiner neerslagoverschot / meer evapotranspiratie. 
Hoogwater in de Rijn komt vrijwel uitsluitend in de winter voor. In de zomer komt hoogwater in de Rijn vrijwel nooit voor.

Geef twee oorzaken waardoor in de zomer vrijwel nooit hoogwater in de Rijn voorkomt.

Slide 46 - Slide

Examenopgave: leefomgeving
Door de uitbreiding van steden meer water over het oppervlak afstroomt / minder water de grond inzakt (oorzaak) 

Waardoor het water sneller in de rivier terechtkomt / korter in het stroomgebied wordt vastgehouden (gevolg) 
Uitbreiding van de steden heeft de afgelopen 150 jaar bijgedragen aan een afname van de vertragingstijd in het stroomgebied van de Rijn.

Leg dit uit. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.

Slide 47 - Slide

Examenopgave: leefomgeving
De bijdrage van de Zwitserse bovenloop is te herkennen aan het stijgende debiet in de maanden mei-juni / de kleine afvoerpiek in juni 

De bijdrage van de Zwitserse bovenloop bestaat vooral uit smeltwater, terwijl de bijdrage van de meeste zijrivieren uit regenwater bestaat 
De Zwitserse bovenloop draagt niet veel bij aan het totale debiet van de Rijn. Toch is de bijdrage van de Zwitserse bovenloop herkenbaar in de grafiek op atlaskaart 43D.

Geef aan:

Waaraan de bijdrage van de Zwitserse bovenloop in het debietverloop van de Rijn te herkennen is;
Waarin deze bijdrage verschilt van die van de meeste zijrivieren van de Rijn.

Slide 48 - Slide

Examenopgave: leefomgeving
Amsterdam heeft een meer internationale uitstraling dan Eindhoven.
Amsterdam heeft meer kennis/diensten op gebied van financiën/reclame.
Amsterdam heeft een grote internationale luchthaven en Eindhoven niet.
In Amsterdam zijn meer luxe hotels, chique restaurants en culturele voorzieningen als musea die door (internationale) zakenrelaties benut kunnen worden.
Het management van Philips besloot in 1997 om het hoofdkantoor naar Amsterdam te verplaatsen.

Geef twee redenen waarom Amsterdam een aantrekkelijkere locatie is voor het hoofdkantoor van Philips dan Eindhoven.

Slide 49 - Slide

Examenopgave: leefomgeving
De juiste combinaties zijn:

a. 3 (bruisend centrum in een sterke regio)

b. 2 (sterk centrum dat vooral regionaal voorzienend is)

c. 4 (kwetsbaar centrum in een sterke regio)

d. 1 (kwetsbaar centrum in een perifere regio)
Gebruik bron 2.

In de legenda van deze bron staan de letters a tot en met d. Onderstaande omschrijvingen horen in willekeurige volgorde bij deze legenda-eenheden.

1. kwetsbaar centrum in een perifere regio;

2. sterk centrum dat vooral regionaal voorzienend is;

3. bruisend centrum in een sterke regio;

4. kwetsbaar centrum in een sterke regio

Neem de letters a tot en met d over op je antwoordblad. Noteer achter elke letter het cijfer van de juiste omschrijving.


Slide 50 - Slide