What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
DT3A Oefetoets Periode 1
DT3A - OEFENTOETS PERIODE 1
Lernliste ND + Lernliste DN
Sprachtmittel Brückenschlag 1
Grammatik Brückenschlag 2 Regematige werkwoorden
Sein und haben (alle tijden)
Zwakke voltooid deelwoord
1 / 48
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
This lesson contains
48 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
DT3A - OEFENTOETS PERIODE 1
Lernliste ND + Lernliste DN
Sprachtmittel Brückenschlag 1
Grammatik Brückenschlag 2 Regematige werkwoorden
Sein und haben (alle tijden)
Zwakke voltooid deelwoord
Slide 1 - Slide
Lernliste ND
De volgende 10 vragen gaan over de Lernliste.
Denk aan de hoofdletters!
Slide 2 - Slide
Kies de juiste vertaling van:
de zee
A
das Meer
B
der See
C
mehr
D
der Fluss
Slide 3 - Quiz
Geef de juiste vertaling van:
de bossen
A
die Dörfer
B
die Wälder
C
die Orte
D
die Länder
Slide 4 - Quiz
Geef de juiste vertaling van:
saai
A
immer
B
langweilig
C
oft
D
heiß
Slide 5 - Quiz
Vertaal het woord:
barbecueën
Slide 6 - Open question
Vertaal het woord:
de sneeuw
Slide 7 - Open question
Vertaal het woord:
in december
Slide 8 - Open question
Vertaal:
de zon schijnt
Slide 9 - Open question
Vertaal het woord:
de stad
Slide 10 - Open question
Vertaal het woord:
de regen
Slide 11 - Open question
Vertaal:
in de herfst
Slide 12 - Open question
Lernliste DN
De volgende 5 vragen gaan over de Lernliste.
Slide 13 - Slide
Kies de juiste vertaling van:
der Schmetterling
A
de smetterling
B
de drenkeling
C
de vlinder
D
het smerig ding
Slide 14 - Quiz
Kies de juiste vertaling van:
bevorzugen
A
de voorkeur geven aan
B
voortrekken
C
bevorderen
D
voor in de trein zitten
Slide 15 - Quiz
Kies de juiste vertaling van:
wachsen
A
wassen
B
groeien
C
waxen
D
wakker worden
Slide 16 - Quiz
Vertaal het woord:
der Ausblick
Slide 17 - Open question
Vertaal het woord:
der See
Slide 18 - Open question
Sprachmittel
De volgende 4 vragen gaan over de Sprachmittel van Brückenschlag 1
Denk aan de hoofdletters!
Slide 19 - Slide
Vertaal: Dat is mijn broer / mijn zus.
Slide 20 - Open question
Vertaal: Ons huis is groot en licht / gezellig.
Slide 21 - Open question
Vertaal: Ik woon op een boerderij / in een eengezinshuis.
Slide 22 - Open question
Vertaal: Mijn hond is lief / ondeugend / groot / wild.
Slide 23 - Open question
Grammatik
De komende vragen gaan over de regematige werkwoorden
in de tegenwoordige tijd zoals bijvoorbeeld spielen
Slide 24 - Slide
Er __________ bei Adidas.
A
arbeiten
B
arbeitest
C
arbeitet
D
gearbeitet
Slide 25 - Quiz
Am Samstag _______ wir Tennis.
A
gespielt
B
spieltet
C
spielten
D
spielen
Slide 26 - Quiz
______ ihr das neue Lied von Taylor Swift?
A
Hört
B
Hören
C
Hörst
D
Gehört
Slide 27 - Quiz
Was __________ eine Übernachtung? (kosten)
Slide 28 - Open question
Wir ___________ uns. (beeilen)
Slide 29 - Open question
Meine Kollegin _______ Sie in 5 Minuten ___. (anrufen)
Slide 30 - Open question
Grammatik
De komende vragen gaan over de werkwoorden
haben
en
sein.
Let er goed op welke tijd (tegenwoordige of verleden tijd) er gevraagd wordt!
Slide 31 - Slide
Vul de juiste vorm in:
Er ..... (haben) keine Zeit
Slide 32 - Open question
Vul de juiste vorm in:
..... (haben) Sie das gesehen, Frau Müller?
Slide 33 - Open question
Vul de juiste vorm in:
Erik, wo ..... (sein) du?
Slide 34 - Open question
Vul de juiste vorm in:
Das Kind ..... (sein) noch immer nicht zurück.
Slide 35 - Open question
Kies de juiste vorm. Let op: verleden tijd!
...... ihr gestern Pizza gegessen?
A
hattest
B
Habt
C
Hatten
D
Hattet
Slide 36 - Quiz
Kies de juiste vorm. Let op: verleden tijd!
Ich ..... damals wirklich keine Lust um mitzugehen.
A
hatte
B
hatten
C
hattest
D
habe
Slide 37 - Quiz
Kies de juiste vorm. Let op: verleden tijd!
Anja und Tom ..... gestern auch dabei.
A
seinte
B
war
C
waren
D
wart
Slide 38 - Quiz
Kies de juiste vorm. Let op: verleden tijd!
..... du letzte Woche auch im Museum?
A
War
B
Warst
C
Waren
D
Bist
Slide 39 - Quiz
Grammatik
De komende vragen gaan over het zwakke voltooid deelwoord
Slide 40 - Slide
Hoe is een regelmatig zwak voltooid deelwoord opgebouwd?
A
ge + hele werkwoord + (e)t
B
hele werkwoord + (e)t
C
ge + stam + (e)t
D
ge + stam + (e)n
Slide 41 - Quiz
Hoe is een voltooid deelwoord op -ieren opgebouwd?
A
stam + t
B
ge + stam + t
C
stam + en
D
hele werkwoord + t
Slide 42 - Quiz
Maak een voltooid deelwoord van:
wandern
Slide 43 - Open question
Maak een voltooid deelwoord van:
zelten
Slide 44 - Open question
Maak een voltooid deelwoord van:
trainieren
Slide 45 - Open question
Maak een voltooid deelwoord van:
besuchen
Slide 46 - Open question
Mein Freund ... die Umgebung .... (haben/fotgrafieren)
Slide 47 - Open question
Du bist fertig
Je kunt de toets nu afsluiten
Slide 48 - Slide
More lessons like this
groep 7 werkwoordcito oefenen
March 2023
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
October 2024
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
DT4A Oefetoets Periode 1 Thematischer Teil
1 month ago
- Lesson with
46 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
DT3A Regelmatige werkwoorden 2 Kapitel 1 + Brückenschlag 2
September 2022
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 3
DT3A Regelmatige werkwoorden 2 Kapitel 1 + Brückenschlag 2
1 month ago
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 3
Perfectum Werkwoorden Voor Beginners
May 2023
- Lesson with
15 slides
NT2
Kleuteronderwijs
W3 - NE MC1/NE C: Spelling: v.t.t.
November 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Kapitel 1 die Umgebung Quiz
October 2023
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3