1. Bedenk waarover je wilt schrijven. Maak een kladversie.
2. Controleer daarna de inhoud van je tekst:
- Is de tekst volledig? Weet de lezer nu alles wat hij moet weten?
- Is de tekst duidelijk? Begrijpt de lezer alles wat er staat?
- Is de tekst duidelijk? Begrijpt de lezer alles wat er staat?
3. Vul je tekst eventueel aan of maak de tekst duidelijker.
4. Controleer tot slot de vorm van de tekst. Is de tekst foutloos?
- Heb je geen woorden of letters vergeten?
- Staan er geen spelfouten of andere taalfouten in de tekst?
- Begint elke zin met een hoofdletter en eindigt elke zin met een punt, vraagteken of uitroepteken?