Les 7.5.1 Moleculaire stoffen

Les 7.5.1 Moleculaire stoffen
1 / 38
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 7.5.1 Moleculaire stoffen

Slide 1 - Slide

Planning
  • Nakijken 3 t/m 8 (vanaf blz 39)
  • 7.5 Moleculaire stoffen
  • Oefenblad
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Nakijken opgave 3 t/m 8 (vanaf blz 39)

Slide 3 - Slide

3
  • a) Zn(OH)2
  • b) Na2SO4
  • c) NH4Cl
  • d) Pb(SO4)2
  • e) FeSO4
  • f) Mg3(PO4)2

Slide 4 - Slide

4
  • a) natriumfluoride
  • b) ijzer(II)bromide
  • c) calciumoxide
  • d) kaliumsulfaat
  • e) magnesiumoxide
  • f) tinfosfaat
  • g) ammoniumfosfaat

Slide 5 - Slide

5
  • a) In een verhoudingsformule van een zout is de totale lading van depositieve ionen gelijk aan de totale lading van de negatieve ionen.De lading van het kalium-ion is 1+. De lading van het cyanide-ion moetdus 1− zijn.
  • b) CN-

Slide 6 - Slide

6
  • a) NH4NO3
  • b) A

Slide 7 - Slide

7
  • Het zink-ion heeft een lading van 2+. De hydroxide-ionen hebben een lading 1−. Vier hydroxide-ionen hebben een lading van 4 × 1− = 4−. Het zinkaat-ion heeft dus een lading van 4− + 2+ = 2−.

Slide 8 - Slide

8
  • In de verhoudingsformule van een zout is de totale lading van de positieve ionen gelijk aan de totale lading van de negatieve ionen. Omdat aluminium-ion 3+ geladen is, en twee keer in de formule staat, dus er een totale lading van 6+ is... moet er ook een totale lading van 6- zijn. Het manganaat-ion staat 3x in de formule. 
  • De formule van het manganaat-ion moet dan zijn: MnO42−.

Slide 9 - Slide

Leerdoelen
  • 7.5.1 Je kunt beschrijven uit welke deeltjes moleculaire stoffen zijn opgebouwd.
  • 7.5.2 Je kunt de naam en de formule van een moleculaire stof opstellen.
  • 7.5.3 Je kunt uitleggen wat molecuulmassa en atoommassa betekenen en deze berekenen.
  • 7.5.4 Je kunt het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding berekenen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

systematische naamgeving
  • Systematische naam/rationele naam: de scheikundige naam (die volgens afspraken is opgesteld)
  • Triviale naam: naam van de stof die in dagelijks leven wordt gebruikt

  • Systematisch: diwaterstofmono-oxide. Triviale naam: water.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Je geeft in de formule aan hoe vaak een atoom voorkomt. Dit doe je door het Griekse telwoord VOOR de desbetreffende atoomsoort te zetten.
De namen van de stoffen eindigen over het algemeen op -‘ide’

Slide 14 - Slide

Je geeft in de formule aan hoe vaak een atoom voorkomt. Dit doe je door het Griekse telwoord VOOR de desbetreffende atoomsoort te zetten.
De namen van de stoffen eindigen over het algemeen op -‘ide’

Slide 15 - Slide

Stappenplan: van formule naar naam
Stap 1: Haal de formule uit elkaar, zet de cijfers en symbolen onder elkaar. 
Stap 2: Schrijf achter de cijfers het juiste telwoord, en achter de symbolen de juiste naam. 
Stap 3: zet ze op de juiste volgorde. Zet ze op de juiste volgorde: het telwoord VOOR de naam waar die bij hoort. 

Slide 16 - Slide

Voorbeeld 1: Geef de systematische naam van P2Cl5
Stap 1: Haal de formule uit elkaar, zet de cijfers en symbolen onder elkaar. 
Stap 2: Schrijf achter de cijfers het juiste telwoord, en achter de symbolen de juiste naam. 
Stap 3: Zet ze op de juiste volgorde: het telwoord VOOR de naam waar die bij hoort. 

Slide 17 - Slide

Voorbeeld 1: Geef de systematische naam van P2Cl5
Stap 1: Haal de formule uit elkaar, zet de cijfers en symbolen onder elkaar. 
Stap 2: Schrijf achter de cijfers het juiste telwoord, en achter de symbolen de juiste naam. 
Stap 3: Zet ze op de juiste volgorde: het telwoord VOOR de naam waar die bij hoort. 
  • P  =
  • 2  =
  • Cl  =
  • 5  =

Slide 18 - Slide

Voorbeeld 1: Geef de systematische naam van P2Cl5
Stap 1: Haal de formule uit elkaar, zet de cijfers en symbolen onder elkaar. 
Stap 2: Schrijf achter de cijfers het juiste telwoord, en achter de symbolen de juiste naam. 
Stap 3: Zet ze op de juiste volgorde: het telwoord VOOR de naam waar die bij hoort. 
  • P  =
  • 2  =
  • Cl  =
  • 5  =

Slide 19 - Slide

Voorbeeld 1: Geef de systematische naam van P2Cl5
Stap 1: Haal de formule uit elkaar, zet de cijfers en symbolen onder elkaar. 
Stap 2: Schrijf achter de cijfers het juiste telwoord, en achter de symbolen de juiste naam. 
Stap 3: Zet ze op de juiste volgorde: het telwoord VOOR de naam waar die bij hoort. 
  • P  = fosfor
  • 2  = di
  • Cl  = chloride (uitgang)
  • 5  = penta

Slide 20 - Slide

Voorbeeld 1: Geef de systematische naam van P2Cl5
Stap 1: Haal de formule uit elkaar, zet de cijfers en symbolen onder elkaar. 
Stap 2: Schrijf achter de cijfers het juiste telwoord, en achter de symbolen de juiste naam. 
Stap 3: Zet ze op de juiste volgorde: het telwoord VOOR de naam waar die bij hoort. 
  • P  = fosfor
  • 2  = di
  • Cl  = chloride (uitgang)
  • 5  = penta

Slide 21 - Slide

Voorbeeld 1: Geef de systematische naam van P2Cl5
Stap 1: Haal de formule uit elkaar, zet de cijfers en symbolen onder elkaar. 
Stap 2: Schrijf achter de cijfers het juiste telwoord, en achter de symbolen de juiste naam. 
Stap 3: Zet ze op de juiste volgorde: het telwoord VOOR de naam waar die bij hoort. 
  • P  = fosfor
  • 2  = di
  • Cl  = chloride (uitgang)                                              difosforpentacloride
  • 5  = penta

Slide 22 - Slide

Stappenplan: van naam naar formule
Stap 1: Haal de naam uit elkaar, zet telwoorden en atoomsoorten onder elkaar
Stap 2: Schrijf achter het juiste telwoord de juiste cijfers, en achter de naam het juiste symbool.  
Stap 3: Zet ze op de juiste volgorde: het cijfer ACHTER het symbool van de atoomsoort. 

Slide 23 - Slide

Voorbeeld 2: Geef de formule van distikstofmono-oxide
Stap 1: Haal de naam uit elkaar, zet telwoorden en atoomsoorten onder elkaar
Stap 2: Schrijf achter het juiste telwoord de juiste cijfers, en achter de naam het juiste symbool.
Stap 3: Zet ze op de juiste volgorde: het cijfer ACHTER het symbool van de atoomsoort. 

Slide 24 - Slide

Voorbeeld 2: Geef de systematische naam van distikstofmono-oxide
Stap 1: Haal de naam uit elkaar, zet telwoorden en atoomsoorten onder elkaar
Stap 2: Schrijf achter het juiste telwoord de juiste cijfers, en achter de naam het juiste symbool.
Stap 3: Zet ze op de juiste volgorde: het cijfer ACHTER het symbool van de atoomsoort. 
  • di = 2
  • stikstof = N
  • mono = 1 (de 1 noteren we niet)
  • oxide = O

N2O

Slide 25 - Slide

Dus, samengevat: 
Je geeft in de formule aan hoe vaak een atoom voorkomt. Dit doe je door het Griekse telwoord VOOR de desbetreffende stof te zetten.
  • CO2: koolstofdioxide
  • CO: koolstofmono-oxide
‘mono’ wordt nooit bij het eerste atoom in de molecuulformule vermeld. 
  • Dus koolstofmono-oxide ipv monokoolstofmono-oxide.
De namen van de stoffen eindigen over het algemeen op ‘ide’.
  • PCl3: fosfortrichloride
  • SO2: zwaveldioxide
  • H2S: diwaterstofmonosulfide

Slide 26 - Slide

Wat is de systematische naam voor CO2
Wat is de systematische naam voor CO2
A
dikoolstofoxide
B
koolstofmono-oxide
C
koolstofdioxide
D
zuurstof

Slide 27 - Quiz

Wat is de systematische naam van:

SO3
A
Monozwaveltrizuurstofide
B
Zwaveltrioxide
C
Trizwaveltrizuurstof
D
Trizwaveloxide

Slide 28 - Quiz

Wat is de systematische naam van:
CF4
A
Koolstoftetrafosfide
B
Koolstofpentafluoride
C
Koolstoftetrafluoride
D
Monokoolstoftetrafluoride

Slide 29 - Quiz

Wat is de systematische naam van
?
H2S
A
Diwaterstofmonosulfaat
B
Diwaterstofsulfaat
C
Diwaterstofsulfide
D
Diwaterstofmonosulfide

Slide 30 - Quiz

Wat is de systematische naam van
?
NF3
A
Stikstoffluoride
B
Stikstofdifluoride
C
Tristikstoffluoride
D
Stikstoftrifluoride

Slide 31 - Quiz

Wat is de systematische naam voor H2O2
Wat is de systematische naam voor H2O2
A
Water
B
Waterstof
C
waterstofperoxide
D
di-waterstof-di-oxide

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Oefenen met oefenblad!
Klaar? maken 3, 4 en 5 (vanaf blz 47)

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

3
  • a) zwaveltrioxide
  • b) distikstoftrioxide
  • c) siliciumtetrachloride

Slide 37 - Slide

4
  • a) As2O5
  • b) CCl4
  • c) P2O3
  • d) 10
  • e) De molecuulformule van distikstoftetraoxide is N2O4. Het molecuul bevat dus twee stikstofatomen

Slide 38 - Slide