6.1 zwijgen of praten

PARAGRAAF 6.1
Zwijgen of praten
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

PARAGRAAF 6.1
Zwijgen of praten

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Wat is een gevangenendilemma (prisoners dilemma)
  • Wat is een prijzenoorlog

Slide 2 - Slide

Economie is keuzes maken
Files oplossen of problemen in de zorg oplossen?

Vergrijzing? Milieu? Keuzes maken!

Slide 3 - Slide

Speltheorie

We gebruiken in de economie vaak economiespellen om een echte situatie in theorie na te bootsen.

Dit noemen we speltheorie.

Het gaat dan om situaties waarbij de wat de ene partij doet, invloed heeft op de andere partij.


Slide 4 - Slide

Het gevangenendilemma

Het gevangenendilemma (of gevangenenprobleem of prisoners dilemma) is een klassiek voorbeeld uit de speltheorie.


Het gevangenendilemma is een denkbeeldig probleem waar gevangenen tegenaan zouden kunnen lopen. 

Als iedere partij zijn eigen belang vooropstelt, geeft dat niet de optimale uitkomst.


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Prisoners dilemma
Moeilijke keuze

Kun je de ander 
vertrouwen?

Wat is wijsheid: 
samenwerken of 
niet?

Slide 7 - Slide

Dominante keuze

Bij het gevangenendilemma is er altijd sprake van een dominante keuze.


Als een speler, ongeacht de keuze van de andere speler, altijd dezelfde keuze maakt, spreken we van een dominante keuze.

Slide 8 - Slide

Split of Steal?
Spelprogramma: 
2 kandidaten & groot geldbedrag

Keuzes:
- split (samen delen)
- steal (alles zelf houden)

Slide 9 - Slide

Beide 'split': 
ze krijgen beide helft bedrag

Eén 'steal' en ander 'split': 
degene die 'steelt' krijgt alles, de ander niets.

Beide 'steal': 
ze krijgen beide niets

Wat zou jij doen?

Slide 10 - Slide

1

Slide 11 - Video

08:37
Wat ga jij doen?
A
Split
B
Steal

Slide 12 - Quiz

Nog lastig?

Bekijk het volgende filmpje 


Slide 13 - Slide

Prijzenoorlog: als één supermarkt gaat stunten dan verlagen de andere supermarkten ook hun prijzen.
Kartel: aanbieders spreken af de onderlinge concurrentie te beperken door afspraken te maken.

Slide 14 - Slide

Wat doet MC
Wat moet Mc Donalds doen wanneer Burger King kiest voor ‘geen prijsverlaging’?
⇒ geen prijsverlaging = 1.000 | wel prijsverlaging = 1.200 ⇒ wel prijsverlaging
Wat moet Mc Donalds doen wanneer Burger King kiest voor ‘wel prijsverlaging’?
⇒ geen prijsverlaging = 900 | wel prijsverlaging = 1.100 ⇒ wel prijsverlaging

Slide 15 - Slide

Wat doet BK?
Wat moet Burger King doen wanneer Mc Donalds kiest voor ‘geen prijsverlaging’?
⇒ geen prijsverlaging = 1.400 | wel prijsverlaging = 1.600 ⇒ wel prijsverlaging
Wat moet Burger King doen wanneer Mc Donalds kiest voor ‘wel prijsverlaging’?
⇒ geen prijsverlaging = 1.300 | wel prijsverlaging = 1.500 ⇒ wel prijsverlaging

Slide 16 - Slide

Uitkomst
Allebei prijzen verlagen.

Dit is geen gevangendilemma, want de uitkomst is gunstig.

Slide 17 - Slide

Een prijzenoorlog houdt in het kort in:
A
Bedrijven verhogen steeds de prijzen
B
Bedrijven verlagen steeds de prijzen
C
Prijzen stijgen meer dan inflatie
D
Landen beperken import goedkope producten

Slide 18 - Quiz

In de volgende tabel staat de opbrengstenmatrix van twee kledingwinkels wanneer zij wel een winter-uitverkoop houden, of niet. Welk vakje geeft het Nash-evenwicht aan?

A
Hokje A
B
Hokje B
C
Hokje C
D
Hokje D

Slide 19 - Quiz


Is er sprake van een gevangenendilemma?
A
Nee, want de uitkomst is optimaal
B
Nee, want de korting geldt alleen op vrijdag
C
Ja, want er is een suboptimaal Nash-evenwicht
D
Ja, want ze hebben beide een dominante strategie

Slide 20 - Quiz

Wat is het Nash-evenwicht in deze situatie?
A
één van de twee supermarkten is open op zondag, de andere niet
B
Beide supermarkten zijn open op zondag
C
Beide supermarkten zijn dicht op zondag

Slide 21 - Quiz

Vraag 2:
Persoon A en B worden
beide door de politie apart
verhoord, wat is de verwachte uitkomst en welke stelling is juist (hoe lager het getal, hoe beter)?
A
Allebei zwijgen en er is geen Nash-evenwicht
B
Allebei zwijgen en er is wel een Nash-evenwicht
C
Allebei bekennen en er is geen Nash-evenwicht
D
Allebei bekennen en er is wel een Nash-evenwicht

Slide 22 - Quiz

Huiswerk!
maken paragraaf 6.1

Slide 23 - Slide

Deze les was.....
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video