Ga naar bladzijde 58 en 59 en schrijf de zwart en blauwgedrukte woorden.
Schrijf bij de blauwgedrukte worden ook de betekenis.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
This lesson contains 27 slides, with text slides and 7 videos.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Startopdracht
Ga naar bladzijde 58 en 59 en schrijf de zwart en blauwgedrukte woorden.
Schrijf bij de blauwgedrukte worden ook de betekenis.
Slide 1 - Slide
4.3 Het Parlement
Slide 2 - Slide
Eerste en Tweede Kamer
Slide 3 - Slide
Eerste en Tweede Kamer
Wat er in Nederland moet gebeuren wordt bepaald door het parlement
Het parlement bestaat uit: De Eerste Kamer en de Tweede Kamer
In de Eerste Kamer en de Tweede kamer zitten volksvertegen-woordigers die door ons zijn gekozen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Eerste en Tweede Kamer
De Tweede Kamer heeft 150 leden die rechtstreeks gekozen zijn
De Eerste Kamer heeft 75 leden die indirect gekozen zijn via verkiezingen voor de provincie.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Parlement
Volksvertegenwoordigers besluiten welke wetten worden aangenomen
Om een wet aan te nemen heb je een meerderheid nodig.
Het aantal stemmen dat een partij krijgt bij verkiezingen bepaalt hoeveel zetels de partij krijgt.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Slide
Zetel
Een zetel is een plek in het parlement.
Het parlement voert de wetten niet uit. Dat is de taak van de ministers in de regering.
Slide 11 - Slide
Wat doet het parlement?
Slide 12 - Slide
Hoofdtaken parlement
Het parlement heeft twee hoofdtaken:
1. De wetgevende taak
2. De controlerende taak
Slide 13 - Slide
Wetgevende taak
Slide 14 - Slide
Rechten tweede kamerleden:
Stemrecht: het recht om voorstellen goed te keuren of af te keuren.
Recht van amendement: ze kunnen veranderingen aanbrengen in een wetsvoorstel.
Recht van initiatief: ze mogen zelf wetsvoorstellen maken en die aan de Kamer voorleggen.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Controlerende taak
Slide 17 - Slide
Controlerende taak
De Tweede taak van het parlement is het controleren hoe de ministers hun werk doen.
Als de Kamerleden het gevoel hebben dat er iets fout gaat, dan moeten ministers naar de Kamer komen.
De ministers moeten zich dan verantwoorden.
Slide 18 - Slide
Rechten
Vragenrecht
Motierecht
Recht van interpellatie
Enquêterecht
Slide 19 - Slide
Vragenrecht
Vragenrecht: Ze mogen mondeling of per brief vragen stellen aan ministers.
Vaak gaat het over iets wat op het nieuws is, bijvoorbeeld een ontsnapte gevangene die een moord heeft gepleegd.
De minister moet elke vraag beantwoorden.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Motierecht
Motierecht: een motie is een uitspraak waarin de Kamer zijn mening over iets geeft of een minister vraagt iets te doen
Wanneer de meerderheid voor de motie stemt, wordt deze aangenomen.
Bij een motie van wantrouwen vraagt een kamerlid een minister af te reden nadat deze geloven heeft of grote fouten heeft gemaakt
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Recht van interpellatie:
Kamerleden mogen een minister 'ter verantwoording' roepen. Dat betekent dat de minister voor een debat naar de Tweede kamer moet komen om uitleg te geven over het beleid
Slide 24 - Slide
Enquêterecht
Kamerleden mogen een grote onderzoek laten uitvoeren als ze denken dat de regering een grote fout heeft gemaakt in een bepaalde kwestie.