This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
In welke politieke stroming zijn economische en persoonlijke vrijheid het belangrijkst?
A
De christen-democratie.
B
De sociaal-democratie
C
Het liberalisme.
D
Alle stromingen.
Slide 3 - Quiz
Het liberalisme vindt het vooral belangrijk dat:
A
het verschil tussen arm en rijk kleiner wordt.
B
burgers voldoende vrijheid moeten krijgen.
C
geld, macht en kennis eerlijk worden verdeeld.
D
in de samenleving naastenliefde een belangrijke waarde is.
Slide 4 - Quiz
Bij welke stroming past deze uitspraak?
“Welvaart moet beter verdeeld worden.”
A
Het liberalisme
B
De sociaal-democratie.
C
De christen-democratie.
D
Alle stromingen
Slide 5 - Quiz
Welke politieke partij is een liberale partij?
A
CDA
B
PvdA
C
GroenLinks
D
VVD
Slide 6 - Quiz
Welke politieke partij is een sociaaldemocratische partij?
A
CDA
B
PvdA
C
PVV
D
VVD
Slide 7 - Quiz
Welke politieke partij is een christen-democratische partij?
A
CDA
B
PvdA
C
D66
D
VVD
Slide 8 - Quiz
De welvaart moet beter verdeeld worden
Slide 9 - Open question
Mensen zijn zelf in staat om hun doelen te bereiken.
Slide 10 - Open question
Vrijwilligerswerk speelt een belangrijke rol in onze maatschappij
Slide 11 - Open question
De overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met de markt.
Slide 12 - Open question
Maatschappijleer
Slide 13 - Slide
Agenda
Startopdracht Uitleg 4.3
Zelfstandig werken
Slide 14 - Slide
Leerdoelen
• Je kunt uitleggen wat het parlement is en het verschil
beschrijven tussen de Eerste en de Tweede Kamer.
• Je kunt uitleggen welke hoofdtaken het parlement heeft en
welke rechten het hiervoor heeft.
• Je kunt de begrippen zetel en motie uitleggen.
Slide 15 - Slide
4.3 Het Parlement
Slide 16 - Slide
Eerste en Tweede Kamer
Slide 17 - Slide
Eerste en Tweede Kamer
Wat er in Nederland moet gebeuren wordt bepaald door het parlement
Het parlement bestaat uit: De Eerste Kamer en de Tweede Kamer
In de Eerste Kamer en de Tweede kamer zitten volksvertegen-woordigers die door ons zijn gekozen
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Eerste en Tweede Kamer
De Tweede Kamer heeft 150 leden die rechtstreeks gekozen zijn
De Eerste Kamer heeft 75 leden die indirect gekozen zijn via verkiezingen voor de provincie.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Parlement
Volksvertegenwoordigers besluiten welke wetten worden aangenomen
Om een wet aan te nemen heb je een meerderheid nodig.
Het aantal stemmen dat een partij krijgt bij verkiezingen bepaalt hoeveel zetels de partij krijgt.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Slide 24 - Slide
Zetel
Een zetel is een plek in het parlement.
Het parlement voert de wetten niet uit. Dat is de taak van de ministers in de regering.
Slide 25 - Slide
Wat doet het parlement?
Slide 26 - Slide
Hoofdtaken parlement
Het parlement heeft twee hoofdtaken:
1. De wetgevende taak
2. De controlerende taak
Slide 27 - Slide
Wetgevende taak
Slide 28 - Slide
Rechten tweede kamerleden:
Stemrecht: het recht om voorstellen goed te keuren of af te keuren.
Recht van amendement: ze kunnen veranderingen aanbrengen in een wetsvoorstel.
Recht van initiatief: ze mogen zelf wetsvoorstellen maken en die aan de Kamer voorleggen.
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Video
Controlerende taak
Slide 31 - Slide
Controlerende taak
De Tweede taak van het parlement is het controleren hoe de ministers hun werk doen.
Als de Kamerleden het gevoel hebben dat er iets fout gaat, dan moeten ministers naar de Kamer komen.
De ministers moeten zich dan verantwoorden.
Slide 32 - Slide
Rechten
Vragenrecht
Motierecht
Recht van interpellatie
Enquêterecht
Slide 33 - Slide
Vragenrecht
Vragenrecht: Ze mogen mondeling of per brief vragen stellen aan ministers.
Vaak gaat het over iets wat op het nieuws is, bijvoorbeeld een ontsnapte gevangene die een moord heeft gepleegd.
De minister moet elke vraag beantwoorden.
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Video
Motierecht
Motierecht: een motie is een uitspraak waarin de Kamer zijn mening over iets geeft of een minister vraagt iets te doen
Wanneer de meerderheid voor de motie stemt, wordt deze aangenomen.
Bij een motie van wantrouwen vraagt een kamerlid een minister af te reden nadat deze geloven heeft of grote fouten heeft gemaakt
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Video
Recht van interpellatie:
Kamerleden mogen een minister 'ter verantwoording' roepen. Dat betekent dat de minister voor een debat naar de Tweede kamer moet komen om uitleg te geven over het beleid
Slide 38 - Slide
Enquêterecht
Kamerleden mogen een grote onderzoek laten uitvoeren als ze denken dat de regering een grote fout heeft gemaakt in een bepaalde kwestie.