3.4 Nederland in het Interbellum + toets bespreken

Toets bespreken 
+
3.4 Nederland in het interbellum 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Toets bespreken 
+
3.4 Nederland in het interbellum 

Slide 1 - Slide

Planning
  • Uitleg 3.4 
  • Zelfstandig aan het werk 
  • Huiswerk voor morgen 
  • Quizje 
Pauze
  • Toets bespreken --> antwoorden + tips
  • Tijd over? zelfstandig aan het werk met 3.1 - 3.3 

Slide 2 - Slide

Huiswerk 
opdracht 13   3.3 

Slide 3 - Slide

Crisis
  • Economische crisis 1929 --> ook in NL 
  • Veel werklozen 
  • 2x per dag stempel halen --> kleine uitkering 
  • Werkverschaffingsprojecten --> werklozen tegen laag loon, projecten die voor de hele samenleving nuttig waren. 

Slide 4 - Slide

Crisis 
  • Door crisis overheid minder belastinginkomsten
  • Minister-president Colijn besloot minder uit te gaan geven: aanpassingspolitiek
  • Mensen hadden zo minder geld te besteden, waardoor het nog slechter ging met de economie
  • Pas na ruim 10 jaar verbeterde de economie 
  • (Samen lezen: wie was Hendrik Colijn) 

Slide 5 - Slide

De verzuiling zet door
  • Wat was Verzuiling ook alweer? (hoofdstuk 1) 

  • Communisme, fascisme + nationaalsocialisme kregen weinig aanhang 

  • De NSB --> de Nationaal-Socialistische Beweging van Anton Mussert  (zelfde denkbeelden als Italiaanse fascisten) --> nooit meer dan 8% v/d stemmen

Slide 6 - Slide

Neutraal blijven p.88
Samen lezen:
  • Colijn hoopte neutraal te blijven 
  • NL regering reageerde daarom niet op Kristallnacht 
  • Joodse vluchtelingen terug naar Duitsland gestuurd 
  • 1936 Olympische Spelen in Duitsland --> NL doet gewoon mee, anders niet neutraal. 
  • Joodse bokser Ben Bril weigert

Slide 7 - Slide

Zelfstandig aan het werk
Maak opdracht 9 --> Huiswerk voor volgende week 

Klaar:
  • Samenvatting 3.1 - 3.3 
  • Begrippen/personen/jaartallen leren 
  • Oefenen met vragen op examenblad.nl 
  • Andere opdrachten 3.4 

Slide 8 - Slide

Van wanneer tot wanneer loopt het interbellum?
A
1917-1936
B
1919-1936
C
1919-1939
D
1920-1940

Slide 9 - Quiz

Welk begrip past bij de volgende omschrijving: samenvoegen van kleine zelfstandige bedrijven tot 1 groot bedrijf
A
Planeconomie
B
Showproces
C
Totalitaire samenleving
D
Collectivisatie

Slide 10 - Quiz

Wie zie je op de afbeelding?
A
Stalin
B
Lenin
C
Mussolini
D
Hitler

Slide 11 - Quiz

Wat hoort niet per se bij het fascisme?
A
Een sterke leider
B
Geld = goed
C
Antisemitisme
D
Nationalisme

Slide 12 - Quiz

Welk begrip past bij de volgende omschrijving: politieke stroming die uitgaat van een sterk leiderschap, nationalisme, militarisme, racisme
A
Communisme
B
Fascisme
C
Nationaalsocialisme
D
Socialisme

Slide 13 - Quiz

In welk jaartal werd Hitler rijkskanselier (minister-president) van Duitsland?
A
1923
B
1930
C
1933
D
1935

Slide 14 - Quiz

Hitler is via democratische verkiezingen aan de macht gekomen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Hoe heet de politieke partij van Hitler?
A
Nazi's
B
NSDAP
C
NSB

Slide 16 - Quiz

Wie was de leider van Nederland tijdens de economische crisis in de jaren '30?
A
Mussert
B
Colijn
C
Stalin
D
Schaepman

Slide 17 - Quiz

Welk begrip past bij de volgende omschrijving: economisch beleid van de regering om niet méér geld uit te geven dan dat er aan inkomsten is
A
Aanpassingspolitiek
B
Werkverschaffingsproject
C
Communisme

Slide 18 - Quiz

Pauze

Slide 19 - Slide

Alle spullen van tafel, alleen potlood op tafel

Geen iPad, geen papier, geen telefoon. 

Slide 20 - Slide

Tips op een rijtje
  1. Lees de vraag goed! 
  2. 'Doe alsof ik dom ben': je kan beter teveel uitleggen dan te weinig 
  3. gebruik nooit 'ze' in je antwoord --> wie zijn 'ze'? 
  4. Als er staat: 'doe het zo', doe het dan ook zo. (zie bijv. vraag 14) 
  5. Staat er: 'gebruik bron ...'  Verwijs dan ook echt naar de bron: 'In bron ... zie je dat ... en daarom...' (zie bijv. vraag 7) 
  6. Maak voor jezelf een tijdlijn/ tijdlijst 
  7. Meerkeuze vraag? Gok, ook als je het antwoord niet weet 
  8. Open vraag? weet je het antwoord niet, probeer dan toch iets op te schrijven, je weet maar nooit

Slide 21 - Slide

Vraag 16
De Duitsers dachten dat ze de beste waren (nationalisme). Zij dachten ook dat zij het beste leger hadden (militarisme). En ze hadden bondgenootschappen met andere landen, dus daarom waren ze zo enthousiast 
De Duitsers hadden zin om oorlog te voeren samen met hun bondgenootschappen omdat ze trots op hun land waren (nationalisme). Maar ook op hun leger (militarisme) en daarom er zeker van waren dat ze gingen winnen

Slide 22 - Slide

Oefenen met examenvragen
Examenblad.nl

Slide 23 - Slide

Zelfstandig aan het werk
3.1 - 3.3 

Wat kan je doen:
  • Samenvatting maken 
  • Begrippen/personen/jaartallen leren 
  • Oefenen met vragen op examenblad.nl 

Slide 24 - Slide

Huiswerk
Vraag vanavond eens aan je ouders naar je opa en oma 
En naar de opa en oma van je ouders 
En eventueel nog verder terug 


Schrijf wat dingen op: namen, geboorte plaats, werk, opleiding

Slide 25 - Slide