Ruim vijftig jaar lang gingen er in de Verenigde Naties (VN) stemmen op om een internationaal strafhof op te richten voor een mondiale strijd tegen straffeloosheid, voor internationale mensenrechten, voor veiligheid en voor stabiliteit. In 1998 werd het Statuut van Rome opgesteld voor de oprichting van het Internationaal Strafhof. In dit statuut staat welke gedragingen door het Internationaal Strafhof strafbaar worden gesteld en dat het Internationaal Strafhof verregaande bevoegdheden heeft het
internationaal strafrecht uit te oefenen. Nadat zestig staten het statuut ondertekenden, vestigde het Internationaal Strafhof zich in 2002 in Den Haag.
Het Internationaal Strafhof onderzoekt, en berecht wanneer nodig, individuen die aangeklaagd zijn voor misdaden in de internationale gemeenschap en die tot dan toe hun berechting konden ontlopen. Het Internationaal Strafhof treedt pas op als de staat waar de misdaden plaatsvonden niet kan vervolgen of niet wil vervolgen. Inmiddels hebben ruim 120 staten het statuut ondertekend, maar grootmachten, zoals China, Rusland, India en de Verenigde Staten, zitten daar niet bij. In 2018 dreigden de Verenigde Staten zelfs het Internationaal Strafhof actief tegen te werken. Het Internationaal Strafhof komt meer en meer onder druk te staan.