VWO 4 paragraaf 1.2

Leerdoelen paragraaf 2: schaarste en kiezen
  1. Je kunt omschrijven wat een budgettair probleem is.
  2. Je kunt met behulp van een budgetlijn inzicht geven in budgetproblemen.


1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Leerdoelen paragraaf 2: schaarste en kiezen
  1. Je kunt omschrijven wat een budgettair probleem is.
  2. Je kunt met behulp van een budgetlijn inzicht geven in budgetproblemen.


Slide 1 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

1.2    Schaarste en kiezen.
Om zicht te krijgen in je mogelijkheden om je geld te besteden,
maak je een begroting.

Budget:
Hoeveelheid geld waarover je in een bepaalde periode kunt beschikken.


Begroting: 
Overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode.

Slide 2 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2    Schaarste en kiezen.
Om zicht te krijgen in je mogelijkheden om je geld te besteden,
maak je een begroting.

Budget:
Hoeveelheid geld waarover je in een bepaalde periode kunt beschikken.


Begroting: 
Overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode.

Overschot op de begroting

Slide 3 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2    Schaarste en kiezen.
Een tekort op een begroting wordt een budgettair probleem 
genoemd.

Dit kun je op twee manieren oplossen :


Budgettair probleem: 
Als je verwachte uitgaven hoger zijn dan je verwachte inkomsten.

Bezuinigen: 
Het verlagen van je uitgaven.

Slide 4 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2    Schaarste en kiezen.
Een budgetlijn kan helpen bij het maken van een keuze tussen 
twee producten bij een gegeven inkomen.

Een budgetlijn teken je met behulp van de volgende formule:

Budgetlijn:
Een model dat de samenhang tussen iemands inkomen en uitgaven weergeeft.


Slide 5 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2    Schaarste en kiezen.
Voorbeeld:
Adam heeft een inkomen van € 40 per maand.
Hiervan betaalt hij drankjes en de toegang voor uitgaan.

Prijzen
Toegangskaartje        € 8               (toegangskaartje is product x)
Drankje                      € 2               (drankje is product y)

Slide 6 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2    Schaarste en kiezen.
Voorbeeld:
Adam heeft een inkomen van € 40 per maand.
Hiervan betaalt hij drankjes en de toegang voor uitgaan.

Prijzen
Toegangskaartje        € 8               (toegangskaartje is product x)
Drankje                      € 2               (drankje is product y)

Formule voor de budgetlijn: 40 = 8x + 2y

Slide 7 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2    Schaarste en kiezen.
Formule budgetlijn Adam     40 = 8x + 2y

Op de y-as   hoeveelheid drankjes
op de x-as   hoeveelheid toegangskaartjes

Slide 8 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2    Schaarste en kiezen.
Formule budgetlijn 40 = 8x + 2y
Y-as hoeveelheid drankjes
X-as hoeveelheid toegangskaartjes

Tekenen van de budgetlijn:
Stap 1     Stel je besteed je volledige budget 
                aan drankjes 40 ÷ 2 = 20 drankjes
Stap 2     Stel je besteed je volledige budget 
                aan kaartjes 40 ÷ 8 = 5 kaartjes
Stap 3    Teken de lijn

Slide 9 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2    Schaarste en kiezen.
Punt A:
Adam vindt uitgaan leuk. Hij drinkt graag een drankje minder. Adam koopt: 
???????

Slide 10 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2    Schaarste en kiezen.
Punt A:
Adam vindt uitgaan leuk. Hij drinkt graag een drankje minder. Adam koopt: 
4 toegangskaartjes en 4 drankjes.

Slide 11 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2    Schaarste en kiezen.
Punt B:
Ligt binnen de budgetset want niet het hele inkomen wordt uitgegeven. Adam koopt:
?????

Slide 12 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.2    Schaarste en kiezen.
Punt B:
Ligt binnen de budgetset want niet het hele inkomen wordt uitgegeven. Adam koopt:
1 toegangskaartje en  5 drankjes.

Slide 13 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 9 en 10 op pagina 18.

Slide 14 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Leerdoelen paragraaf 2: schaarste en kiezen
  1. Je kunt omschrijven wat een budgettair probleem is.
  2. Je kunt met behulp van een budgetlijn inzicht geven in budgetproblemen.
  3. Je kent het begrip opofferingskosten en deze berekenen.


Slide 15 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

1.2    Schaarste en kiezen.
Je maakt keuzes omdat je middelen beperkt zijn. Kies je het 
één, dan offer je het andere op.

Opofferingskosten bereken je als volgt:
Opofferingskosten zijn de netto baten van het niet gekozen alternatief.

Met andere woorden, opofferingskosten zijn eigenlijk de "verborgen kosten" van een keuze. Het gaat erom, wat moet je opgeven om iets anders te kunnen doen.
Opofferingskosten: 
Alle middelen die opgeofferd moeten  worden om iets te verkrijgen.

Slide 16 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld
Stel je voor dat je op zaterdagmiddag kunt kiezen tussen twee activiteiten: 
een middag werken bij je bijbaantje, waar je € 30 kunt verdienen, of met je vrienden naar de bioscoop gaan. 

Als je naar de bioscoop gaat, geef je de kans op om € 30 te verdienen. Die € 30 zijn dan de opofferingskosten van je bioscoopbezoek. Het is dus wat je opoffert door voor iets anders te kiezen.

Om de totale (economische) kosten te berekenen moet je hierbij ook nog de kosten van het bioscoopkaartje en eventuele snacks bij optellen.

Slide 17 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Nog een voorbeeld
Stel je voor dat je € 150 hebt en je kunt kiezen tussen twee dingen: 
een nieuw paar sneakers kopen of met je vrienden naar een concert. Als je kiest voor het concert, kun je dat geld niet meer uitgeven aan de sneakers. De opofferingskosten van het concert zijn dan de sneakers die je niet kunt kopen.

Het gaat er dus om dat je altijd iets moet opgeven als je voor iets anders kiest, en die "kosten" noem je opofferingskosten.

Slide 18 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Aan de slag
Maak opgave 8 op pagina 17.

Slide 19 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.