§2 Het water stroomt

§ 2
Het
water stroomt

1 / 32
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

§ 2
Het
water stroomt

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les kun je...
  • De verdeling van het water op aarde beschrijven
  • De waterkringloop beschrijven
  • Drie soorten rivieren en de onderlinge verschillen benoemen
  • De effecten van rivieren op het landschap verklaren
  • Beschrijven hoe een stroomstelsel werkt
  • Het verschil aangeven tussen natuurlijke en kunstmatige afwatering
  • Het verschil aangeven tussen zoet, brak en zout water

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Het water op aarde

Slide 4 - Slide

De waterkringloop
De zon zet alles in beweging!

Slide 5 - Slide

De hoeveelheid water op aarde blijft altijd gelijk!
 

Maar de vorm verandert wel!

Slide 6 - Slide

Korte kringloop
Lange kringloop

Slide 7 - Slide

Water stroomt altijd naar het laagste punt....de zee
Rivieren komen op drie manieren aan water:
  • neerslag
  • gesmolten sneeuw
  • grondwater

Slide 8 - Slide

Water in rivieren
Drie soorten rivieren:
  1. Regenrivier: water is afkomstig van neerslag
  2. Gletsjerrivier: water is smeltwater uit de bergen
  3. Gemengde rivier: zowel neerslag als smeltwater

Slide 9 - Slide

Opbouwen en afbreken
  • Rivierwater neemt onderweg sediment mee (zand, klei, grind)
  • Onderweg wordt dit losgelaten, dit noemen we sedimentatie
  • Water kan door kracht ook dingen afbreken, zoals bij een overstroming. Dit noemen we bodemerosie


Slide 10 - Slide

Uit hoeveel procent bestaat het aardoppervlak uit water?
A
40% water, 60% land
B
50% water, 50% land
C
60% water, 40% land
D
70% water, 30% land

Slide 11 - Quiz

Het grootste deel van het water op aarde bestaat uit ....
A
Zoet water
B
Zout water

Slide 12 - Quiz

De hoeveelheid water op aarde verandert
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Verreweg het meeste zoete water op aarde is bevroren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Hoeveel procent van al het water op de aarde is drinkbaar?
A
1 %
B
5 %
C
10 %
D
20 %

Slide 15 - Quiz

Het zoute water op aarde zit in de ....
A
meren en rivieren
B
gletsjes en ijskappen
C
zeeën en oceanen
D
In de lucht

Slide 16 - Quiz

Grondwater hoort bij...
A
Lange kringloop
B
Korte kringloop
C
Beide kringlopen
D
Hoort niet bij de kringloop

Slide 17 - Quiz

Waar begint de waterkringloop
A
In de zee
B
In de bergen
C
Nergens, het is een kringloop
D
In de wolken

Slide 18 - Quiz

Op de afbeelding zie je de kringloop van het water.
Welke faseovergang zie je bij nummer 2?
A
naar de vloeibare fase
B
naar de vaste fase
C
naar de gasfase
D
overgangsfase

Slide 19 - Quiz

Op de afbeelding zie je de kringloop van het water.
Welke faseovergang zie je bij nr. 5
A
Naar de vloeibare fase
B
Naar de vaste fase
C
Naar de gasfase
D
Overgangsfase

Slide 20 - Quiz

Reliëf
A
Grote rivieren
B
Bossen
C
Hoogte verschillen
D
Losliggende stoeptegels

Slide 21 - Quiz


Wat is een gemengde rivier?
A
Alleen regenwater
B
Alleen smeltwater
C
Regenwater en smeltwater
D
Een kronkelende rivier

Slide 22 - Quiz

Wat voor soort rivier is de Maas?
A
regenrivier
B
gletsjerrivier
C
gemengde rivier
D
grondwaterrivier

Slide 23 - Quiz

Natuurlijke afwatering
  • Een stroomstelsel bestaat uit een rivier met zijrivieren
  • Een stroomgebied is het gebied waar al het water in dat gebied uiteindelijk via die rivier in zee uitkomt
  • Ze worden gescheiden door waterscheidingen (bv gebergten)

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Kunstmatige afwatering
  • Def.: Het afvoeren van water uit een gebied door mensen (dus via kanalen, drainage, ect. )
  • Vooral in laag-Nederland
  • Gebied ligt vor een deel onder NAP (Normaal Amstersdams Peil) dat het zeenivea aangeeft.

Slide 26 - Slide

Nederland zonder dijken
Normaal Amsterdams Peil

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

NAP staat voor
A
Nederlands algemeen Peil
B
Nederlands Amsterdam Peil
C
Normaal algemeen Peil
D
Normaal Amsterdams Peil

Slide 29 - Quiz

Zoet, zout en brak water
Brak water = zoet en zout water gemengd

Zoet water =  licht
Zout water = zwaar

Slide 30 - Slide

Zijn er nog dingen onduidelijk?

Slide 31 - Open question

Aan de slag
  K: 1 tm 7
TL: 1 tm 10a (10b en c niet)


Slide 32 - Slide