What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling woordenschat
Herhaling woordenschat
- Ik begrijp de betekenis van de themawoorden die te maken hebben met het thema vervoer.
- Ik begrijp welke vier tekstdoelen er zijn.
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaling woordenschat
- Ik begrijp de betekenis van de themawoorden die te maken hebben met het thema vervoer.
- Ik begrijp welke vier tekstdoelen er zijn.
Slide 1 - Slide
Wat betekent 'het abonnement'?
A
De vaste tijden waarop treinen, bussen en trams rijden.
B
Iemand die een trein bestuurt.
C
Het bewijs dat je betaald hebt om ergens gebruik van te maken.
D
Alle mensen, fietsen of voertuigen die op straat lopen of rijden.
Slide 2 - Quiz
Wat betekent 'de spits'?
A
Als je door omstandigheden later aankomt dan gepland.
B
Het verplaatsen van mensen, dieren of spullen met een vervoersmiddel.
C
Iemand die vervoersbewijzen controleert.
D
De drukste uren in het verkeer.
Slide 3 - Quiz
Jacky gaat naar een vriend in Amsterdam. Zij reist met het ...................
, namelijk met de bus of trein.
A
de dienstregeling
B
het vervoersbewijs
C
het openbaar vervoer
D
de spits
Slide 4 - Quiz
Om 18:05 is de trein er nog niet. Jack denkt dat de trein ............... heeft.
A
reisplanner
B
spits
C
vervoer
D
vertraging
Slide 5 - Quiz
Marouan heeft een digitaal ...... gekocht.
A
vervoersbewijs
B
reisplanner
C
conducteur
D
spits
Slide 6 - Quiz
De ........... wijst aan welk perron Romy's trein vertrekt.
A
reisplanner
B
conducteur
C
vertraging
D
vervoersbewijs
Slide 7 - Quiz
Jamilla weet nog niet met welk ..... ze gaat: de bus, de tram of de metro
A
reisplanner
B
vervoersbewijs
C
vervoer
D
spits
Slide 8 - Quiz
Herhaling teksdoelen
De schrijver heeft altijd een bedoeling met een tekst, dit noem je het tekstdoel.
Amuseren = leuk
Instrueren = iets doen
informeren = iets leren
Activeren = iets kopen of ergens heen gaan
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Wat mag je gaan doen?
Studiemeter --> starttaal online-->starttaal vooraf op weg naar 1F--> Thema 5 vervoer --> woordenschat, lezen en luisteren?
Af? Verder werken in studiemeter of uit het boek.
Slide 14 - Slide
More lessons like this
Herhaling woordenschat
April 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Starttaal Vooraf Thema 5 moeilijke woorden
February 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Herhaling woordenschat
September 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Hoofdstuk 1. Herhaling - studiemeter
September 2024
- Lesson with
11 slides
Starttaal vooraf - thema 1 - woordenschat 2
September 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Starttaal vooraf - thema 1 - startles
September 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Starttaal vooraf T5 H1 extra: woorden herhalen
April 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Starttaal vooraf T5 H1 extra: woorden herhalen
September 2023
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1