BK jaar 1 recap hoofdstuk 4

BK jaar 1 recap hoofdstuk 4
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BK jaar 1 recap hoofdstuk 4

Slide 1 - Slide

Vocabulary

Slide 2 - Slide

The best way to ........(schoonmaken) the kitchen is to use a cloth.

Slide 3 - Open question

Vertaal in het Engels:
Rotonde

Slide 4 - Open question

She owns four cars. Her .....(manier van leven) is expensive.

Slide 5 - Open question

Vertaal in het Engels:
Je bed opmaken

Slide 6 - Open question

We put our shoes on a rack in the .......(gang, hal)

Slide 7 - Open question

Vertaal in het Engels:
Kruispunt

Slide 8 - Open question

You can put the glasses in the ......(kast) when they are clean.

Slide 9 - Open question

Vertaal in het Engels:
stadscentrum

Slide 10 - Open question

The present continuous
Je gebruikt de present continuous om te zeggen dat iets NU aan de gang is. 

Je maakt de present continuous met: 

am/are/is + werkwoord + ing. 


Slide 11 - Slide

Sleep de persoonsvorm naar de juiste vorm van To be. 
Am
Are
Is
I
You
He
She
It
We
They

Slide 12 - Drag question

Hoe vorm je de present continuous?
Onderwerp
Vorm van To Be
Werkwoord + ING
Rest van de zin
I
am
walking
to school. 
You
are
doing
your homework
He/She/It
is
drinking
water. 
We
are 
sitting
in the classroom
They 
are 
looking
out of the window

Slide 13 - Slide

Let op!
Als het werkwoord eindigt op een stomme -e, (je schrijft hem wel, maar je hoort hem niet) dan laat je deze weg als je -ing toevoegt.
to dance - I am dancing right now. 
To move     moving
To drive      driving

Slide 14 - Slide

Let op!
Als het werkwoord één lettergreep heeft en eindigt op een klinker + medeklinker verdubbel je de laatste medeklinker.

to hit        - hitting
to run       - running
To swim  - swimming
To stop    - stopping

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

The imperative
De gebiedende wijs: als iemand iets moet doen of als iemand iets juist niet moet doen!

Gebruik het hele werkwoord: 
Cross the bridge. 
Help your father.
Don´t talk. 

Slide 17 - Slide

The imperatieve
Als iemand iets moet doen gebruik je het hele werkwoord: 
Sit!       Listen!        Eat!

Je kunt de imperative ook gebruiken in een korte zin:
Help your father. 
Clean the kitchen.
Watch out for the dog. 

Slide 18 - Slide

The imperatieve
Als iemand iets juist niet moet dan zet je don't voor het werkwoord: 
Don't sit!       Don't listen!        Don't eat!

Je kunt de imperative ook gebruiken in een korte zin:
Don't talk now!
Don't turn left! 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Stones

Slide 21 - Slide

Vertaal in het Engels:
Hoe ziet je huis er uit?

Slide 22 - Open question

Vertaal in het Engels:
Ons huis heeft geen kelder.

Slide 23 - Open question

Vertaal in het Engels:
Wij wonen in een druk deel van de stad.

Slide 24 - Open question

Vertaal in het Engels:
Pardon, hoe kom ik bij de bioscoop?

Slide 25 - Open question

Vertaal in het Engels:
Sla linksaf bij de verkeerslichten.

Slide 26 - Open question

Articles

Slide 27 - Slide

Articles

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Leesoefening
In de hoofdstuktoets zit ook een leesoefening. Op de volgende sheet zie je een linkje naar een korte leesoefening. 

Klik op de link en maak de leesoefening. 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link

Alle oefeningen gedaan?
Dan ben je helemaal klaar voor de hoofdstuktoets! 

Slide 33 - Slide