4.3 - B - Revolutie in Frankrijk

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

4.3 - Revolutie in 

Frankrijk

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen welke politieke veranderingen er plaatsvonden tijdens de Franse Revolutie.

Planning

• Chaos
• De terreur
• Staatsgreep van Napoleon
• Chronologie opdracht
• Afsluiting 

De Franse Revolutie was in

1. 1748
2. 1776
3. 1789
4. 1795

Rijke burgers betaalden belastingen.
Wat wilden zij daarvoor in ruil?

1. Meer grondbezit
2. Handelscontacten
3. Een hoge positie in het leger
4. Inspraak in het bestuur

Lodewijk XVI riep op 5 mei 1789 de Staten-Generaal, de vergadering van de drie standen, bijeen. Dit was sinds 1614 niet meer gebeurd. De leden van de derde stand kwamen in kleding die in 1614 in de mode was.

1. Door de hoge belastingen konden mensen van de derde stand nauwelijks nieuwe kleren kopen.
2. De derde stand vond de mode van 1789 veel te kostbaar in deze slechte economische tijden.
3. De derde stand wilde aangeven dat het economisch net zo slecht ging als in 1614.
4. De derde stand protesteerde dat de koning sinds 1614 al alleen regeerde.

De Franse Revolutie leidde tot...

1. Een democratie in Frankrijk
2. Allerlei andere revoluties in Europa
3. Afschaffing van de drie Standen
4. Een stijging in de prijs van Franse kaas

Wat wordt gezien als het begin van de Franse Revolutie?

1. Bestorming van de Bastille
2. Napoleon komt aan de macht
3. Tegelijk met de Amerikaanse Revolutie
4. Lodewijk XVI wordt onthoofd

Waar of niet waar?
In de nieuwe Franse grondwet heeft de koning geen macht meer

1. Waar
2. Niet waar

De manier van besturen waarbij de koning alle macht heeft?

1. Monarchie
2. Democratie
3. Rechtsstaat
4. Absolutisme

Welke drie veranderingen werden na de Franse revolutie ingevoerd in Frankrijk?

De standenmaatschappij werd afgeschaft.

Er kwam een vernieuwde grondwet.

Er kwam een grondwet.

Er kwam een democratie.

Er kwam een revolutie.

Er kwam een monarchie.

Chaos

• Er breekt een oorlog uit tussen Frankrijk, Oostenrijk en Pruisen. Zij wilden de absolute monarchie en de standenmaatschappij herstellen. 
• De Franse koning probeert met zijn vrouw te vluchtten maar wordt tegengehouden en gevangen gezet. 
• Er breekt een periode van chaos aan in het Franse Rijk.  

De Terreur 

• De macht in Frankrijk komt in handen van de radicalen. Zij vonden dat de Nationale Vergadering niet ver genoeg ging. 
• De leider van de radicalen is Robespierre.
• Robespierre schrijft nieuwe verkiezingen uit en laat Lodewijk XVI en zijn gezin onthoofden.
• Onder Robespierre breekt er een periode aan die de terreur wordt genoemd.  

Einde aan de terreur

Robespierre regeerde met terreur. Duizenden mensen werden naar de guillotine gestuurd. 

• Er komt steeds meer weerstand tegen Robespierre en in juli 1794 wordt hij, samen met zijn handlangers, gearresteerd en terechtgesteld.
  
  

• De nacht voor zijn onthoofding, doet hij een mislukte zelfmoordpoging.
  

Napoleon Bonaparte

• Geboren op het eiland Corsica op 15 augustus 1769.

• Hij was afkomstig uit de derde stand (zijn vader was advocaat).
  
  

• Hij ging op zijn 15e naar een militaire school.
  
  
• Napoleon was aanhanger van de revolutie. 

Staatsgreep van Napoleon

• Na de terreur zijn er een aantal gematigde regeringen. In 1799 pleegt Napoleon een staatsgreep.  Daarmee eindigt de Franse Revolutie. 
• Hij dwong het parlement een nieuwe grondwet aan te nemen waarmee hij dictator werd. Daarna liet hij het volk stemmen via een referendum. Bijna iedereen stemde voor Napoleon. 

Zelfstandig werken

• Je gaat aan de slag met de huiswerkopdrachten: We bespreken de huiswerkopdrachten: 1, 3, 4, 5, 6, 7 en 9. 
  
  
• Ben je klaar? Ga dan verder met de opdrachten van de herhaling. 
   
  

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen welke politieke veranderingen er plaatsvonden tijdens de Franse Revolutie.