H3 LEZEN

Goedemorgen klas 3BD
Wat gaan we doen?
-Dagopening
-Signaalwoorden
-Schrijfopdracht terug
-Teksten over smaak
-Vragen beantwoorden.
-woordzoeker maken

Wat is het lesdoel?
Na deze les herken ik signaalwoorden die een opsomming en een tegenstelling aangeven.
woensdag 24 januari
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen klas 3BD
Wat gaan we doen?
-Dagopening
-Signaalwoorden
-Schrijfopdracht terug
-Teksten over smaak
-Vragen beantwoorden.
-woordzoeker maken

Wat is het lesdoel?
Na deze les herken ik signaalwoorden die een opsomming en een tegenstelling aangeven.
woensdag 24 januari

Slide 1 - Slide

Even checken: 
Wat moet je meenemen voor iedere les:

  • Lesboek 
  • iPad (opgeladen)
  • Schrift
  • Pen

Slide 2 - Slide

Lezen 
   H3
'SMAAK'


Blz. 84

Slide 3 - Slide

Minecraft
De tekst wordt voorgelezen

Daarna vul je twee woorden in bij startopdracht 
bovenaan de bladzijde.

Slide 4 - Slide

tekstverband         signaalwoorden
opsommend
ten eerste, ook, verder, en, bovendien
tegenstellend
maar, toch, daarentegen
uitleggend
dat wil zeggen, zoals
redengevend
want, omdat, daarom
concluderend
dus,
oorzaak/ gevolg
daardoor

Slide 5 - Slide

filmpje met uitleg

Slide 6 - Slide

Opdracht
Schrijf in je schrift een korte tekst over de afgelopen kerstvakantie.
Verwerk daarin de volgende signaalwoorden: 

ten eerste, ten tweede, daarna, maar, toch
Geef deze signaalwoorden een andere kleur.

Slide 7 - Slide

Goedemorgen klas 3BZ
Wat gaan we doen?
-2 herhalingsvragen
-Schrijfopdracht terug
-Opfrissen kennis
-Vragen beantwoorden.
-woordzoeker maken

Wat is het lesdoel?
Na deze les weet je hoe je tekstvragen moet beantwoorden.
Donderdag 11 januari

Slide 8 - Slide

2 herhalingsvragen



Pak je iPad

Slide 9 - Slide

Aan welke signaalwoorden herken je een opsomming?

Slide 10 - Open question

Aan welke signaalwoorden herken je een tegenstelling?

Slide 11 - Open question



Je krijgt je schrijfopdracht terug.

Slide 12 - Slide


Wat bedoelen ze met PUBLIEK bij een tekst?
Wat is het verschil tussen een feit en een mening?
Hoe noem je de eerste alinea van een tekst?
Welke doelen kan een tekst hebben?
HOE ZAT HET OOK ALWEER?

Slide 13 - Slide

Het doel van een tekst
DOEL
VOORBEELD
informeren
Een krantenbericht over een auto in de sloot.
amuseren (vermaken)
Een stripverhaal, een mop
instrueren (instructie geven)
Een gebruiksaanwijzing voor een oven.
activeren
Reclame voor Sunweb.

Slide 14 - Slide

Opdrachten vandaag




Als je klaar bent, krijg je van mij een woordzoeker.
Als iedereen klaar is, gaan we nakijken.
opdracht 2
blz. 86
opdracht 3
blz. 87
timer
15:00

Slide 15 - Slide

 Hallo klas 3BZ
Wat gaan we doen?
-2 opdrachten nakijken
-Trends (filmpjes kijken)
-Trends (tekst lezen)
-opdracht maken
-spel op vrijdag

Wat is het lesdoel?
Na deze les weet je hoe je tekstvragen moet beantwoorden.
vrijdag 12 januari

Slide 16 - Slide

Nakijken
opdracht 2
blz. 86
opdracht 3
blz. 87

Slide 17 - Slide

Wat is een trend?
Weet je ook al iets over de trends van 2024?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Aan de slag
Lees aandachtig tekst 6 
op blz. 89


Maak opdracht 4 blz. 88

Slide 21 - Slide

spel op vrijdag
Ik ben...
Ik woon in ...
Ik handel in ...

Slide 22 - Slide

 Hallo klas 3BZ
Wat gaan we doen?
-samen een tekst lezen over schoolkantines
-opdracht maken uit boek
-opdracht maken online
-creatief schrijven

Wat is het lesdoel?
Na deze les kun je opsommingen en tegenstellingen herkennen door de signaalwoorden.
dinsdag 16 januari

Slide 23 - Slide

Fruit is in 
en het worstenbroodje is uit.

We lezen klassikaal
Tekst 7 blz. 90

Slide 24 - Slide

Aan de slag
Na





nakijken: opdracht 5 (11 punten)
samen lezen
tekst 7
blz. 90
zelfstandig mk.
opdr. 5 
blz. 89, 90
iPad online boek
Klik op 'extra opdrachten' en maak
opdracht 8
"Op stage"
timer
15:00

Slide 25 - Slide

Creatief schrijven
Noteer een woord op een briefje
Vertel niemand welk woord je hebt opgeschreven.
Lever het woord in bij mij.
De rest volgt.

Slide 26 - Slide