Biotische + abiotische factoren > ecosysteem - Hoe het gebied eruit ziet (samenstelling)
Slide 6 - Slide
Abiotisch
Biotisch
Slide 7 - Drag question
3.1 Organismen in hun omgeving
Slide 8 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?
Aanpassing = een eigenschap van een organisme waardoor hij goed kan overleven in zijn ecosysteem
Slide 9 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?
Voorjaarsbloeiers > leven in donkere bossen - groeien en bloeien voordat bomen bladeren krijgen
Slide 10 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?
Klimplanten > leven in donkere bossen - heeft hechtworteltjes aan stengel, groeit tegen boom omhoog naar het licht
Slide 11 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?
Wortelrozetten > leven in dichtbegroeide grasland - platte bladeren op de grond, creëert zo ruimte voor zichzelf, boven en onder de grond
Slide 12 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?
Wortelrozetten > leven in dichtbegroeide grasland - platte bladeren op de grond, creëert zo ruimte voor zichzelf, boven en onder de grond
Slide 13 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?
Woestijnplanten -> zuinig met water - weinig water verdampen uit bladeren (cactus geen bladeren, maar stekels) - kleine bladeren met vette waslaag of haren op bladeren
Slide 14 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?
Woestijnplanten -> zuinig met water - weinig water verdampen uit bladeren (cactus geen bladeren, maar stekels) - kleine bladeren met vette waslaag of haren op bladeren
Slide 15 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem?
Voorjaarsbloeiers > leven in donkere bossen - groeien en bloeien voordat bomen bladeren krijgen
Klimplanten > leven in donkere bossen - heeft hechtworteltjes aan stengel, groeit tegen boom omhoog naar het licht
Wortelrozetten > leven in dichtbegroeide grasland - platte bladeren op de grond, creëert zo ruimte voor zichzelf, boven en onder de grond
Woestijnplanten -> zuinig met water - weinig water verdampen uit bladeren (cactus geen bladeren, maar stekels) - kleine bladeren met vette waslaag of haren op bladeren
Slide 16 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Wat? Maak opdracht 10
Hoe? Blz. 138
Hulp? Eerst zelf proberen, daarna overleggen met buur
Tijd? 3 minuten
Uitkomst? Dit bespreken we zo klassikaal
Klaar? Wacht even rustig tot de tijd voorbij is
timer
3:00
Slide 17 - Slide
Opdracht 10
Gele lissen
Cactussen
Brandnetels
Erwtenplant
Slide 18 - Slide
Opdracht 10
Gele lissen --> Verspreiding van de soort bevorderen
Cactussen
Brandnetels
Erwtenplant
Slide 19 - Slide
Opdracht 10
Gele lissen --> Verspreiding van de soort bevorderen
Cactussen --> Uitdroging voorkomen
Brandnetels
Erwtenplant
Slide 20 - Slide
Opdracht 10
Gele lissen --> Verspreiding van de soort bevorderen
Cactussen --> Uitdroging voorkomen
Brandnetels --> Vraat (opeten) voorkomen
Erwtenplant
Slide 21 - Slide
Opdracht 10
Gele lissen --> Verspreiding van de soort bevorderen
Cactussen --> Uitdroging voorkomen
Brandnetels --> Vraat (opeten) voorkomen
Erwtenplant --> Voldoende licht krijgen
Slide 22 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan kou en hitte?
Zoogdieren en vogels zijn warmbloedig (lichaamstemperatuur constant), rond 37° C
Slide 23 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan kou en hitte?
Zoogdieren en vogels zijn warmbloedig (lichaamstemperatuur constant), rond 37° C
Koude omgeving? - Vogels -> opgezette veren - Zoogdieren -> wintervacht, korte poten en kleine oren - Laag stilstaande lucht tussen veren of vacht > isolatie - Zoogdieren in water > dikke speklaag
Slide 24 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan kou en hitte?
Zoogdieren en vogels zijn warmbloedig (lichaamstemperatuur constant), rond 37° C
Warme omgeving? - Zoogdieren -> zomervacht, korte haren - Grote oren en langere poten
Slide 25 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan hun leefwijze? Gebit
plooikiezen > vermalen van planten (planteneters)
hoektanden > prooi vasthouden (vleeseters)
knipkiezen > vlees in stukken scheuren (vleeseters)
Slide 26 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan hun leefwijze?
Snavels
Haaksnavel > prooi aan stukken scheuren (roofvogels)
Zeefsnavel > plantjes en diertjes uit water zeven (watervogels)
Pincetsnavel > insecten lospeuteren uit bomen (weide- en tuinvogels)
Kegelsnavel > zaden kraken (tuinvogels)
Slide 27 - Slide
Haaksnavel
Zeefsnavel
Pincetsnavel
Kegelsnavel
Sleep de afbeelding van de soort snavel en het soort voedsel naar het juiste hokje.
Slide 28 - Drag question
3.1 Organismen in hun omgeving
Hoe zijn dieren aangepast aan hun leefwijze?
Snavels
Grijppoten > klauwen met scherpe nagels (roofvogels)
Zwempoten > zwemvliezen tussen de tenen (watervogels)
Steltpoten > lange poten met lange tenen (weidevogels) - makkelijker door ondiep water of hoog gras lopen
Klimpoten > tenen naar voren en achter (tuinvogels) - op en neer lopen langs boomstammen
Slide 29 - Slide
Kunnen 11: Je moet aan de hand van een afbeelding van een vogel de naam
van de poten kunnen noemen.
Koppel de woorden aan de juiste afbeelding.
grijppoot
zwempoot
steltpoot
klimpoot
Slide 30 - Drag question
Wat kunnen vogels met deze poten?
Klimmen
Hun prooi vastgrijpen
Zwemmen
Door hoog gras en laag water lopen
Slide 31 - Drag question
Voor mijn opleiding - feedback over mijn lesgeven
ga naar de website www.bsot.nl
docentcode: LQM-600
klascode: 3m
Slide 32 - Slide
3.1 Organismen in hun omgeving
Ga lekker aan de slag met de opdrachten van 3.1
vanaf blz. 132
morgen krijgen jullie ook tijd om aan de opdrachten te werken