Vaccinatie en immuniteit 3H

1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Derde afweerlinie en immuniteit
Immuniteit

Slide 2 - Slide

Immuniteit

Slide 3 - Mind map

Leerdoelen

1. Ik kan uitleggen of een vaccin zorgt voor natuurlijke of kunstmatige immuniteit. 
2. Ik kan uitleggen wat een antistof is.
3. Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen actieve- en passieve immunisatie.
4. Ik kan uitleggen wanneer iemand immuun is voor een virus

Slide 4 - Slide

Natuurlijke immuniteit

Het lichaam is in staat om zelf immuun te worden voor ziekteverwekkers.

Actief: een ziekteverwekker treedt het lichaam binnen. Het lichaam maakt zelf antistoffen tegen de ziekteverwekker.

Slide 5 - Slide

Sleepopdracht #1

Sleep bij de volgende opdracht de juiste beschrijving naar de afbeelding


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Drag question

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Slide

Kunstmatige immuniteit
De immunreactie van het lichaam kan ook worden opgewekt.


Actief: een ziekteverwekker wordt ingespoten. Het lichaam maakt zelf antistoffen.

Passief: de antistoffen voor de ziekteverwekker worden ingespoten. Het lichaam maakt geen antistoffen aan.

Slide 16 - Slide

Sleepopdracht #2

Sleep bij de volgende opdracht de juiste beschrijving naar de afbeelding


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Drag question

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Drag question

Slide 23 - Drag question

Proef op de som

Slide 24 - Slide

Wat is het verschil tussen natuurlijke en kunstmatige immuniteit?

Slide 25 - Open question

Wat is het verschil tussen actieve- en passieve immunisatie?

Slide 26 - Open question

Wanneer ben je daadwerkelijk immuun voor een virus?
A
Als je al ziek bent
B
Na de eerste besmetting
C
Als de witte bloedcellen het virus nog niet herkennen
D
Na de tweede besmetting

Slide 27 - Quiz

Vaccineren is een voorbeeld van
A
Actieve immuniteit
B
Natuurlijke immuniteit
C
Passieve immuniteit
D
Kunstmatige immuniteit

Slide 28 - Quiz

een man krijgt een serum tegen een slangenbeet. Dit is een voorbeeld van:
A
natuurlijke actieve immuniteit
B
natuurlijke passieve immuniteit
C
kunstmatige actieve immuniteit
D
kunstmatige passieve immuniteit

Slide 29 - Quiz

een baby krijgt de waterpokken.
Dit is een voorbeeld van:
A
natuurlijke actieve immuniteit
B
natuurlijke passieve immuniteit
C
kunstmatige actieve immuniteit
D
kunstmatige passieve immuniteit

Slide 30 - Quiz

een baby krijgt antistoffen door moedermelk.
Dit is een voorbeeld van:
A
natuurlijke actieve immuniteit
B
natuurlijke passieve immuniteit
C
kunstmatige actieve immuniteit
D
kunstmatige passieve immuniteit

Slide 31 - Quiz

Als je het COVID-19 doormaakt en beter wordt, is dat een vorm van actieve immuniteit of passieve immuniteit (1)?
Worden er wel of geen antistoffen gemaakt (2)?
A
1. Actieve immuniteit 2. Wel antistoffen
B
1. Actieve immuniteit 2. Geen antistoffen
C
1. Passieve immuniteit 2. Wel antistoffen
D
1. Passieve immuniteit 2. Geen antistoffen

Slide 32 - Quiz

Noem 3 dingen die je meeneemt uit deze les

Slide 33 - Open question