week 45

Buenos días
Semana 45
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Buenos días
Semana 45

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer?

  • pronunciación y ortografía
  • el sistema educativo
  • practicar para el examen oral

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Ik ken het Spaanse schoolsysteem
  • Ik leer wanneer ik de letters en woorden in het Spaans uitspreek
  • Ik ken de woordenschat van de beroepen en dagelijkse handelingen. 
  • Ik kan vertellen wat iemand dagelijks doet.
  • Ik kan een gesprek voeren over dagelijkse bezigheden

Slide 3 - Slide

Voorbereiden mondeling
  • Pak je boekje Mi día a día gespreksvaardigheid.
  • Ga in je drie/viertal zitten.
  • Bedenk wat voor een vragen er gesteld kunnen worden.
  • bedenk hoe je kan antwoorden. Wat heb je hiervoor nodig?
  • Oefen in je drie/viertal. 

Slide 4 - Slide

Vraagwoorden
wie?
¿quién? / ¿quiénes?
wat/welke?
¿qué?, ¿cuál?
waar?
¿dónde?
waar vandaan?
¿de dónde?
hoe?
¿cómo?
wanneer? 
¿cuándo?
waarom?
¿por qué?

Slide 5 - Slide

De vraagwoorden. Sleep ze naar elkaar toe!
Hoe?
Wat?
Wie?
Wanneer?
Waar?
Hoeveel?
Waarom?
¿Cómo?
¿Qué?
¿Quién(es)?
¿Cuándo?
¿Dónde?
¿Cuánto?
¿Por qué?

Slide 6 - Drag question

Ik sta om half 7 op.

Slide 7 - Open question

Elke donderdag sport ik in de middag.

Slide 8 - Open question

Morgen ga ik om kwart over tien naar bed.

Slide 9 - Open question

Ik dineer elke dag met mijn ouders.

Slide 10 - Open question

Eerst douche ik en daarna maak ik het bed op.

Slide 11 - Open question

Eerst douche ik en daarna maak ik het bed op.

Slide 12 - Open question

In de weekenden ga ik naar een terras en ga ik naar winkels.

Slide 13 - Open question

¿Cuándo y a qué hora tienes...
...matemáticas?
... química?
... historia?
... física?
... inglés?

Slide 14 - Slide

Profesiones
¿A qué te dedicas?  Soy + beroep
¿ Dónde trabajas? Trabajo + plek
¿Qué tienes que hacer? Werkwoord in de ik-vorm vervoegen.
Voorbeeld:
Soy profesora.
Trabajo en una escuela.
Doy clases de Español e Inglés. 

Slide 15 - Slide

Pronunciación

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide