Welke vraag over jouw onderwerp wil jij onderzoeken? Dat wordt je hoofdvraag. Noteer het onderwerp en je hoofdvraag.
Bijvoorbeeld: Onderwerp: dierentaal. Hoofdvraag: Kunnen walvissen communiceren?
Bedenk een aantal 5W1H-vragen die passen bij jouw onderwerp. Houd bij het bedenken van die vragen wel steeds je hoofdvraag in je achterhoofd. De antwoorden op de deelvragen moeten het antwoord op je hoofdvraag geven.
• Hoe ...?
Bijvoorbeeld: Hoe communiceren walvissen met elkaar?
• Welke ...?
Bijvoorbeeld: Welke klanken die een betekenis hebben, kunnen walvissen maken?
• Waarom ...?
Bijvoorbeeld: Waarom communiceren walvissen met elkaar?
• Wat ...?
Bijvoorbeeld: Wat zeggen walvissen tegen elkaar?