P3_1HV

Pak je leesboek en ga in stilte lezen.
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga in stilte lezen.

Slide 1 - Slide

Planning Nederlands
6
o Inleveren po poëzie uiterlijk op 14 februari.
o § 4.3 Lezen (Let op: boek 1B!) opdr. 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 (blz. 20 - 27)

7
o § 4.3 Lezen opdr. 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21 en 22 (blz. 28 – 31)
o § 4.5 Woorden opdr. 2, 3, 4, 5, 8, 12, 13 en 14 (blz. 39 – 48)

8
o § 4.7 Grammatica zinsdelen
o § 4.7 opdr. 1, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 11 en 12 (blz.54 – 59)

Slide 2 - Slide

4. 3 Lezen

Slide 3 - Slide

4. 3 Lezen
Studerend lezen: leren van een theorietekst. Doel = informatie onthouden.

Tekstdoelen
Informeren: informatie over feiten, je wil iets weten (nieuws, schoolboek)
Amuseren: vermaak, vaak fictie (leesboek, strip)


Maak: 4.3 Lezen: opdr. 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12, blz. 20-27

Slide 4 - Slide

Pak je leesboek en ga in stilte lezen.

Slide 5 - Slide

Planning Nederlands
o § 4.3 Lezen (Let op: boek 1B!) opdr. 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 (blz. 20 - 27)
Doel: ik kan studerend lezen, ik herken de tekstdoelen informatief en vermakend en ik kan een schematische samenvatting maken.

week 7
o § 4.3 Lezen opdr. 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21 en 22 (helemaal uitschrijven!) (blz. 28 – 31)
Doel: ik kan het leespubliek bepalen en ik kan het uitleggend tekstverband herkennen.

o § 4.5 Woorden opdr. 2, 3, 4, 5, 8, 12, 13 en 14 (blz. 39 – 48)
Doel: Ik leer nieuwe woorden en ik weet hoe ik de betekenis van onbekende woorden kan achterhalen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Uitleggend tekstverband

Als het tekstdoel informeren is, wordt er vaak het één en ander uitgelegd. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld met voorbeelden.

Signaalwoorden: bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, onder andere, zoals

1 Op de sportdag kun je kiezen uit verschillende sporten, zoals tennis, hockey of voetbal.
2 Sanne houdt het voor gezien, dat wil zeggen dat zij niet meer meedoet aan de sportdag.




Slide 8 - Slide

Pak je leesboek en ga in stilte lezen.

Slide 9 - Slide

leestip: Patroon - Marco Kunst

Slide 10 - Slide

Week 8
  1. Eerst bespreken: 4.3, opdr. 18 t/m 22, blz. 30-31
  2. § 4.5 Woorden: opdr. 2, 3, 4, 5, 8, 12, 13 en 14 (blz. 39 – 48)
  3.  § 4.7 Grammatica zinsdelen: opdr. 1, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 11 en 12 (blz.54 – 59)

Slide 11 - Slide

Week 8
§ 4.5 Woorden: opdr. 2, 3, 4, 5, 8, 12, 13 en 14 (blz. 39 – 48

Doel: nieuwe woorden leren en weten hoe je de betekenis van een onbekend woord kunt achterhalen.

Hoe?
  1.  Is het woord belangrijk?
  2. Staat ervoor of erna een omschrijving of voorbeeld (context)?
  3. Kun je woord raden? Bekend woorddeel? Engelse variant?
  4. Zoek het woord op (in woordenboek: infinitief = hele ww in tt, zelfstandig naamwoord ev)

Slide 12 - Slide

Grammatica zinsdelen
  1. Maak een lijstje van de zinsdelen die je nu al kent.
  2. Noteer hoe je deze zinsdelen kunt benoemen. 

Slide 13 - Slide

Grammatica zinsdelen
  1. persoonsvorm (pv): zet de zin in een andere tijd
  2. werkwoordelijke gezegde (wg): alle werkwoorden (+pv!)
  3. onderwerp (ow): wie/ wat + gezegde?
  4. lijdend voorwerp: wat/ wie + gezegde + onderwerp?
  5. meewerkend voorwerp: aan/ voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Slide 14 - Slide

Pak je leesboek en ga in stilte lezen.

Slide 15 - Slide

Week 8

o § 4.5 Woorden: opdr. 2, 3, 4, 5, 8, 12, 13 en 14 (blz. 39 – 48)
o § 4.7 Grammatica zinsdelen: opdr. 1, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 11 en 12 (blz.54 – 59)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Pak je leesboek en ga lekker lezen.

Slide 18 - Slide

Week 10
§ 4.7 Grammatica zinsdelen: opdr. 6, 7, 9, 10, 11 en 12 (blz.54 – 59)
§ 4.8 Grammatica woordsoorten: opdr. 1, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 11, 12 en 13 (blz. 60-65)

Doel 4.7: 
  • Ik herken het verschil tussen een samengestelde en enkelvoudige zin en tussen een hoofdzin en een bijzin.
  • Ik kan het meewerkend voorwerp herkennen in de zin.

Slide 19 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen.

Slide 20 - Slide

Week 10
§ 4.8 Grammatica woordsoorten: opdr. 1, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 11, 12 en 13 (blz. 60-65)

Doel 4.8: 
  • Ik kan voegwoorden, persoonlijke- en bezittelijke voornaamwoorden benoemen.

Voegwoorden: verbindt twee zinsdelen of zinnen met elkaar.
- Hebben jullie meer zin in wiskunde of science?
- Nederlands is een leuk vak, maar je krijgt wel veel huiswerk.
- Ik start met het po geschiedenis, omdat dat nog veel werk is.

Slide 21 - Slide

Week 10
§ 4.8 Grammatica woordsoorten: opdr. 1, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 11, 12 en 13 (blz. 60-65)

Doel 4.8: 


Slide 22 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen.

Slide 23 - Slide

Week 11
Terugblik § 4.8 Grammatica woordsoorten: opdr. 1, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 11, 12 en 13 (blz. 60-65)

Doel 4.8: 


Slide 24 - Slide

Week 11
§ 4.9 Spelling: opdr. 1, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12 en 13 (blz. 66-72)
Aftekenen hoofdstuk 4 (4.3, 4.5, 4.7, 4.8 en 4.9)

Doel 4.9: 
  • Ik weet hoe je een voltooid deelwoord vormt en ik kan verkleinwoorden goed spellen


Slide 25 - Slide

Voltooid deelwoord
§ 4.9 Spelling: opdr. 1, 3, 5, 6, 7 (blz. 66-72)
Doel 4.9: 
  • Ik weet hoe je een voltooid deelwoord vormt en ik kan verkleinwoorden goed spellen

  • Voltooid deelwoord is een werkwoord dat aangeeft dat iets voltooid, klaar, gebeurd is.
  • Staat vaak achteraan in de zin
  • Vaak een hulpwerkwoord als hebben, zijn of worden bij
  • Spelling? Langer maken of 't sexy fokschaap gebruiken

Hij is vandaag naar school gebracht.
Het gebeurt heel vaak - Dat is al heel vaak gebeurd.
Hij is verhuisd.

Slide 26 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen.

Slide 27 - Slide

Week 11
§ 4.9 Spelling: opdr. 1, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12 en 13 (blz. 66-72)
Doel 4.9: 
  • Ik weet hoe je een voltooid deelwoord vormt en ik kan verkleinwoorden goed spellen

Verkleinwoorden, blz. 69

Morgen eventueel al aftekenen?


Slide 28 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen.

Slide 29 - Slide

Week 11
§ 4.9 Spelling: opdr. 1, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12 en 13 (blz. 66-72)

Aftekenen hoofdstuk 4 (4.3, 4.5, 4.7, 4.8 en 4.9)
Extra oefenen online (Talent of Cambiumned.nl)




Slide 30 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen.

Slide 31 - Slide

Woordsoorten
Omdat sportiviteit in het amateurvoetbal belangrijk wordt geacht, bedacht de KNVB een sportiviteitskaart (die) je uitdeelt aan je tegenstander wanneer die sportief gedrag vertoont.

Schrijf de zin op en benoem van elk woord de woordsoort. 
Je hebt keuze uit:
lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord, voorzetsel, voegwoord, hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord.

Slide 32 - Slide

Zinsdelen
De organisatie van de Cultuurmarathon vraagt leerlingen een enquête in te vullen tijdens de mentorles.

Ontleed de zin in de vaste volgorde.

Slide 33 - Slide

Terugblik & oefenen
§ 4.9 Spelling: opdr. 1, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12 en 13 (blz. 66-72)

Aftekenen hoofdstuk 4 (4.3, 4.5, 4.7, 4.8 en 4.9)

Extra oefenen online (Talent of Cambiumned.nl)

Vragen? Vragen!




Slide 34 - Slide

Wat ga je doen?
  • toets hoofdstuk 4 afmaken:
Noam: vraag 14 t/m 16
Fayah: vraag 16 en 18
Elize: vraag 16
Celeste: vraag 14, 17 en reflectie
Lin: vraag 20 t/m reflectie
Thijs: vraag 18
Nathan: vraag 17, 18, 19 en reflectie
Ruben B: vraag 16
Ruben vd O: vraag 18, 21 en reflectie
Evelien: vraag 18 en 21

  • lezen in je leesboek
  • of verder werken aan je po schrijven 

Slide 35 - Slide

Wat ga je doen?
  • IEDEREEN is 15 minuten helemaal stil
  • toets hoofdstuk 4 afmaken in maximaal 15 minuten:

Melle: reflectievragen
Tygo, Elin, Silas, Hugo: vraag 17 t/m reflectievragen
Lotte, Hannah, Jylte, Jorian, Maud: vraag 18 t/m reflectievragen
Ayden: vraag 15 en 18                                                                                  Roosmarijn: vraag 17, 18 en reflectie
Anne-Lotte: vraag 18 en reflectie                                                           Lunis: vraag 21 en reflectie
Reinier: vraag 18                                                                                             Mare: vraag 11, 12, 17, 18 en reflectie
Noëlla, Emily: vraag 20 t/m reflectie                                                     Iris: vraag 18, 21 en reflectie
Alicia: vraag 19 t/m reflectie

  • lezen in je leesboek
  • of verder werken aan je po schrijven 

Slide 36 - Slide