This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Leerdoelen les 1
Waarom je Nederland een democratie noemt
Wat volksvertegenwoordigers zijn
Je leert wat een dictatuur is
Slide 2 - Slide
Nederland is een democratie.
Wat betekent democratie?
A
Dat burgers invloed hebben op de politiek
B
Het kabinet regeert
C
De regering regeert zonder controle
D
De koning regeert het land alleen
Slide 3 - Quiz
Wat zijn volksvertegenwoordigers?
A
Tweede Kamerleden
B
Lijsttrekkers
C
Eerste Kamerleden
D
Alle gekozen politici
Slide 4 - Quiz
Wat is een ander woord voor volksvertegenwoordiger?
A
Accountmanager
B
Journalist
C
Dictator
D
Politicus
Slide 5 - Quiz
SLEEPVRAAG: Welke situatie of kenmerk hoort bij een democratie, bij een dictatuur of bij allebei?
Sleep het kenmerk/situatie naar 'democratie', naar 'dictatuur' of naar 'allebei'
Democratie
Dictatuur
Allebei
1. Burgers moeten zich aan de wet houden.
2. De regering verbiedt een nieuwe politiek partij.
3. De overheid heeft het geweldsmonopolie.
4. Er wordt gefraudeerd bij de verkiezingen.
5. Op tv mag je grappen maken over het staatshoofd.
6. Ministers worden niet door het volk gekozen.
7. Rechters zijn niet onafhankelijk.
8. Politici komen hun belofte niet altijd na.
Slide 6 - Drag question
Wie is geen volksvertegenwoordiger?
A
Een Kamerlid
B
De minister-president
Slide 7 - Quiz
Je leert wat met politiek wordt bedoeld
Je leert wat een politieke partij is
Je zoekt uit welke politieke partij bij jou past
Slide 8 - Slide
blz 90
Slide 9 - Slide
Blz 92
Slide 10 - Slide
Opdracht 1
Blz 91
B) Kies een bericht
C) Leg uit welke politieke beslissing er is genomen
D) Door wie is deze beslissing genomen?
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
politici-vo.tools.prodemos.nl
Slide 13 - Link
LINKS
RECHTS
Plaats de onderstaande politieke partijen op de juiste plek in het spectrum.
PVDA
PVV
BBB
SP
GroenLinks
VVD
CU
CDA
Denk
PVDD
Slide 14 - Drag question
De politieke partijen in Nederland kun je verdelen in verschillende________________
_________________________________ gaan uit van een idee van gelijkheid.
_________________________________ gaan uit van een idee van vrijheid.
_________________________________ gaan uit van Christelijke normen en waarden.
Partijen die uitgaan van __________________________________ kun je niet bij deze stromingen indelen. Zij baseren hun standpunten vaak op gevoelens van ontevredenheid die in de samenleving leving.
Christelijke partijen
liberalen
stromingen
populisme
Sociaaldemocratische partijen
Slide 15 - Drag question
Democratie
Dictatuur
Het volk heeft de macht.
De macht is ontstaan door middel van geweld.
Er zijn vrije en eerlijke verkiezingen.
Het woord van de machthebber is de wet.
Er is een scheiding van machten.
Je mag in de krant geen slechte dingen schrijven over de overheid.
Politieke gelijkheid voor iedereen.
De vrijheid van burgers wordt beschermd.
Het oprichten van een protestgroep is toegestaan.
Journalisten kunnen niet alles schrijven wat ze willen schrijven.
De macht ligt bij één persoon of partij.
Er is persvrijheid.
De koning en de koninklijke familie hebben alle macht.
Je mag de overheid aanklagen.
De politie kan makkelijk omgekocht worden.
Slide 16 - Drag question
Slide 17 - Slide
Minister
De bestuurders van een land, dit zijn de ministers + de koning in Nederland.
Alle ministers en staatssecretarissen.
Een deelnemer van de regering die leiding geeft aan het bijbehorende ministerie.
Iemand onder de minister die een gedeelte van de taken van de minister heeft.
Een afdeling van de regering waar wetten worden uitgevoerd.
Mensen uit politieke partijen die door het volk gekozen zijn om de regering te controleren door te stemmen over wetsvoorstellen.
Regering
Ministerie
Volksvertegenwoordigers
Kabinet
Staatssecretarissen
Slide 18 - Drag question
Wetgevingsoverleg
Wetvoorstel
Regeerakkoord
Oppositie
Parlement
Wetgever
De regering
Coalitie
De politieke partijen in de Tweede Kamer die samen het kabinet vormen
De partijen in de Tweede Kamer die geen deel uitmaken van het kabinet.
De Staten-Generaal (de Eerste- en Tweede Kamer samen)
Akkoord tussen regeringspartijen over de hoofdlijnen van het beleid
De regering en de Staten-Generaal samen.
De Koning(in) en de ministers.
Een voorstel van de regering of een Kamerlid voor een of meer regels waaraan iedereen in Nederland zich moet houden.
Commissievergadering over een wetsvoorstel waarbij de minister of staatssecretaris aanwezig zijn.