41. Thema 4, week 3 - werkwoordendictee

Schrijf een heel werkwoord op?
1 / 33
next
Slide 1: Open question
SpellingBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Schrijf een heel werkwoord op?

Slide 1 - Open question

lesdoel groep 8
Ik kan het hele werkwoord 
(de infinitief) 
correct spellen.

de infinitief
betekent
het hele werkwoord

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide


Slide 5 - Open question


Slide 6 - Open question


Slide 7 - Open question


Slide 8 - Open question

Hoe kun je de infinitief ook wel noemen?
A
appel methode
B
persoonsvorm
C
hele werkwoord
D
woordenboekvorm

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide


Slide 11 - Open question


Slide 12 - Open question


Slide 13 - Open question


Slide 14 - Open question


Slide 15 - Open question


Slide 16 - Open question


Slide 17 - Open question


Slide 18 - Open question

Jij sliep vannacht.
Vannacht was jij aan het .......

Slide 19 - Open question

Ik probeer het.
Ik zal het .......

Slide 20 - Open question

Ik liep.
Ik kan .......

Slide 21 - Open question

Zij schreef een brief.
Ik kan een brief .......

Slide 22 - Open question

LESDOEL
Ik kan het tegenwoordig deelwoord correct spellen.

=
ONVOLTOOID DEELWOORD

Slide 23 - Slide

NIEUW!!!!!

Het tegenwoordig deelwoord geeft aan hoe iets gedaan wordt.

Je schrijft achter het hele werkwoord een -d of -de

Slide 24 - Slide

Werkwoord: fluiten
fluitend
Ik fiets fluitend naar mijn werk
Al fluitend fietste ik naar mijn werk.
Het tegenwoordig deelwoord geeft aan
hoe iets gedaan wordt.


 Je kunt vaak zinnen maken die beginnen met het woordje al.


Slide 25 - Slide


Slide 26 - Open question

Wat is het tegenwoordig deelwoord van
DENKEN

Slide 27 - Open question

Wat is het tegenwoordig deelwoord van
RIJDEN

Slide 28 - Open question

werkwoord: zeuren
De kinderen vroegen ........... om een ijsje.

Slide 29 - Open question

werkwoord: springen
De kangoeroe komt ........... naar het hek.

Slide 30 - Open question

werkwoord: jammeren
De peuter ging ........... naar bed.

Slide 31 - Open question

aan het werk
Thema 4, week 3
Werkwoorden dictee

Slide 32 - Slide

SPELLING
Week 3 - werkwoordendictee

Slide 33 - Slide