les 37 en 38 voor Basis leerjaar 2

Gebruik het bijvoeglijk naamwoord 'groen' op de juiste manier:
Een ...... broek
Een ..... hekje
1 / 19
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Gebruik het bijvoeglijk naamwoord 'groen' op de juiste manier:
Een ...... broek
Een ..... hekje

Slide 1 - Open question

Gebruik het bijvoeglijk naamwoord 'metaal' op de juiste manier:
De ...... balk
Het ....... standbeeld

Slide 2 - Open question

Gebruik bijvoeglijke naamwoord 'boos' op de juiste manier:

De .... supporters braken de tribune af.

Slide 3 - Open question

Gebruik bijvoeglijke naamwoord 'goed' op de juiste manier:

Kim deed het goed, maar de Willem deed het .......

Slide 4 - Open question

In de volgende zin staan 3 bijvoeglijke naamwoorden. Schrijf ze alle drie op.

'Onze nieuwe formule; De beste laptops voor de laagste prijs'


Slide 5 - Open question

Welk antwoord is goed
Het ......... schilderij.
A
Scheeve
B
Scheefe
C
Scheve
D
Schefe

Slide 6 - Quiz

Mijn zus langer ......  mijn nicht José.
Ik ben zelf bijna net zo lang ....... José.
als
dan

Slide 7 - Drag question

Zet de volgende zin in de verleden tijd.

Mijn zusje huppelt op de stoep.

Slide 8 - Open question

Zet de volgende zin in de verleden tijd.

De kaars brandt de hele dag

Slide 9 - Open question

Oefenen - Persoonsvorm verleden tijd

Ik ... gisteren voor deze opdracht. (kiezen)
A
kieste
B
kozen
C
koos
D
kiesde

Slide 10 - Quiz

Oefenen - Persoonsvorm verleden tijd

(Zitten) Er ... net vogelpoep op mijn autoruit.

Slide 11 - Open question

Oefenen - Persoonsvorm verleden tijd

Wij ... gisternacht nog langs feesten. (blijven)
A
bleef
B
blijfden
C
blijven
D
bleven

Slide 12 - Quiz

Oefenen - Persoonsvorm verleden tijd

De vrienden ... de auto van hun ouders. (poetsen)

Slide 13 - Open question

Oefenen - Persoonsvorm verleden tijd

Ik ... vorig jaar naar het zuiden van Frankrijk. (rijden)

Slide 14 - Open question

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUIKEN
A
ruik
B
rook
C
ruiken
D
roken

Slide 15 - Quiz

Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van lief?
A
lief, liefer, liefst(e)
B
liefst(e), liever, lief
C
lief, liever, liefst(e)
D
liever, lief, liefst(e)

Slide 17 - Quiz

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van veel ?
A
veel, meer, meest(e)
B
meer, minder, meest(e)
C
veel. meest(e), meer
D
veel, meest(e), minst

Slide 18 - Quiz

als of dan
Jan eet liever een zak chips ... een appel.
A
als
B
dan

Slide 19 - Quiz