3.9 Grammatica - les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welkom!

Wat gaan we doen?

• Dagopening
• 3.9 Dicteewoorden 
• Test jezelf naar keuze
• Begin maken met 3.4 Schrijven

Dicteewoorden

Laat zien dat je de woorden hebt overgeschreven.

3.5, 3.7, 3.8, 3.9

Kies van een van de paragrafen een Test jezelf

(15 minuten)

3.4 Een betogende tekst schrijven

Wat is een betogende tekst?

Wat is de functie van de inleiding bij een betogende tekst?

Waaruit bestaat de kern van een betogende tekst?

Een betogende tekst schrijven

Betogende tekst: je wilt de lezer overtuigen van jouw mening door goede  

                                     argumenten te geven

Opbouw:  -titel

                     -inleiding: onderwerp + standpunt

                     -kern: argumenten + onderbouwing/ tegenargument/ weerlegging

                     -slot: conclusie of samenvatting 

Inleiding

• Trek de aandacht
• Introduceer het onderwerp
• Geef je mening

Kern

• Gebruik voor ieder argument een aparte alinea.
• Begin met je sterkste argument.
• Gebruik signaalwoorden om de alinea's te verbinden.
• Geef eventueel ook een tegenargument en weerleg deze vervolgens. 

Slot

• Geef een conclusie
• Of: vat je mening en de belangrijkste argumenten samen.

Betogende tekst

Blokjesschema

Om te controleren of je 

argumenten echt aansluiten

bij je mening, gebruik je een 

blokjesschema.

Oefenen

Maak opdracht 5 in je

werkboek (blz 189).

AUB-model

                             "Iedere school moet een politieagent krijgen."

• Argument: een agent op school zorgt voor meer veiligheid.
  
• Uitleg: want een agent kan gelijk ingrijpen als er iets gebeurt.
• Bijvoorbeeld: als er op school bijvoorbeeld een telefoon gestolen wordt,                                   kan de agent meteen uitzoeken wie dat heeft gedaan.

In tweetallen

• Vergelijk jullie argumenten uit de vorige opdracht
• Kies samen de sterkste argumenten
• Twee argumenten voor
• Een tegenargument + weerlegging
• Schrijf samen de kern van jullie betogende tekst (drie alinea's, 100-150 woorden, gebruik signaalwoorden

• Klaar? -> Test jezelf 3.5, 3.7, 3.8 of 3.9

In tweetallen

• Lees de drie teksten.
• Bepaal welke tekst je het beste vindt.
• Noteer onderaan of op de achterkant waarom die tekst het beste is.

Lay-out en argumentatie

• Bekijk de teksten nog een keer.
• Geef nu bij elke tekst een tip en een top.
• Let op de lay-out (alinea-indeling) en op de argumentatie (overtuigend)

Formulering

• Bekijk de teksten nog een keer.
• Geef nu bij elke tekst een tip en een top.
• Let op de formulering (opbouw en lengte van de zinnen + toon) 

(Werkwoord)spelling

• Bekijk de teksten nog een keer.
• Geef nu bij elke tekst een tip en een top.
• Let op de (werkwoord)spelling 

       Klaar? -> lever de teksten weer in bij je docent 

En nu?

• Verbeter je tekst a.d.h.v. de feedback die je hebt gekregen.
• Lever je tekst in via Magister-opdrachten.