15 cours du 2 novembre

le 2 novembre
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

le 2 novembre

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

le 2 novembre
- test de vocabulaire
- domino avec les verbes (explique jeu)
- discuter


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

le 5 novembre
- test de vocabulaire 
- domino avec les verbes (explique imp & pc)
- discuter


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

domino + verbes
- Schrijf 7 werkwoordsvormen op van grammatica B
- zorg dat je elk werkwoord, elke werkwoordstijd en elke persoon (je, tu, il/elle/on, nous, vous/ils/elles) minstens één keer gebruikt.
- Je gaat zo dadelijk in koppels  spelen

timer
3:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

- Leerling A schrijft één van zijn werkwoordsvormen op en streept deze in zijn aantekeningen door
- leerling 2 probeert een vorm aan te sluiten; dat betekent dat van de drie aspecten tijd, persoon en betekenis, er twee aspecten hetzelfde moeten zijn als het woord van de medeleerling, en er één aspect anders mag zijn, bijvoorbeeld il lit > il lisait (persoon, betekenis hetzelfde, tijd verschilt)
- Deze schrijft hij onder de vorige (en streep door in eigen lijst).
- Je probeert zo snel mogelijk al je vormen weg te spelen, om te winnen.
- Als je niet kan, moet je een woord "pakken", lees op de volgende slide hoe je dat doet -->

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

een ww "pakken"
- Je gaat naar de volgende site (3 dobbelstenen, 6 ogen)
- de eerste dobbelsteen staat voor de persoon (1 = je, 2=tu, 3=il/elle/on, 4=nous, 5=vous, 6=ils/elles)
- de tweede dobbelsteen staat voor het ww (1= het 1e ww in je boek dat je moet leren, 2= het tweede ww... enz. Spreek af wat je met 5 en 6 doet. Opnieuw gooien of misschien être & avoir herhalen? Of twee werkwoorden van een vorig hoofdstuk?
- de 3e dobbelsteen staat voor de tijd: 1 = présent, 2 = imparfait, 3 = p.c., 4=futur en 5=conditionnel, 6= een tijd naar keuze.https://onlinedobbelsteen.nl/

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld:

Na "vous craignez' kan je op 3 verschillende manieren antwoorden:

Je veranderd de tijd (maar je houdt wel craindre+vous)> vous craindriez/vous avez craint/ etc

Je verandert het werkwoord (je houdt wel de présent + vous): vous lisez of vous résolvez

Je verandert de persoon (maar het blijft présent + craindre) > je crains/nous craignons/etc.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

on discute
timer
4:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

haal per tweetal een computer in 216!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

on discute
C'est bon d'apprendre le français à l'école

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

on discute
Les filles sont plus fortes que les garçons.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

devoirs 
- Finis la grammaire C
- Fais un exercice de lecture
- Finis ton lettre (praten met school)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

5 questions vrai/faux

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Question 1
A
VRAI
B
FAUX

Slide 15 - Quiz

Francine a un nouveau ballon et elle veut jouer au basket-ball avec Michel à cinq heures
Question 2
A
VRAI
B
FAUX

Slide 16 - Quiz

Michel veut apprendre à jouer au basket-ball pour Francine.
Question 3
A
VRAI
B
FAUX

Slide 17 - Quiz

Le joueur de base-ball dit qu'il joue très bien le basket-ball.
Question 4
A
VRAI
B
FAUX

Slide 18 - Quiz

Le joueur de base-ball frappe Michel sur l'épaule.
Question 5
A
VRAI
B
FAUX

Slide 19 - Quiz

À la fin de l'histoire Michel ne veut plus jouer au basket-ball et Francine et fâchée.
Jeu de mémoire

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

On lit l'histoire

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

devoirs
- Fais ex. 4A p. 51
- répète voc E

Slide 22 - Slide

This item has no instructions