Formatieve toets H9 9.1-9.5

Als je voordringt bij de kassa ben je?
A
Strafbaar
B
Succesvol
C
Asociaal
D
Klaar om te vechten
1 / 29
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Als je voordringt bij de kassa ben je?
A
Strafbaar
B
Succesvol
C
Asociaal
D
Klaar om te vechten

Slide 1 - Quiz

Wat is het verschil tussen asociaal en strafbaar gedrag?
A
Op strafbaar gedrag staat een celstraf
B
Op strafbaar gedrag staat een boete
C
Als je strafbaar bent ga je tegen de wet in
D
Als je strafbaar bent ga je tegen de maatschappij in

Slide 2 - Quiz

Is dit een overtreding of een misdrijf?
"Moos zijn pistool wordt tijdens een huiszoeking gevonden"
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 3 - Quiz

Alcohol drinken onder de 18
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 4 - Quiz

Kai verduisterd 10.000 Euro van zijn werk.
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 5 - Quiz

Op alle overtredingen volgt altijd een rechtzaak.
Waar of niet waar
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 6 - Quiz

In een rechtstaat moet de politie:
A
Zich net zo goed aan de wet houden als de burgers
B
Hard de wet voorschrijven
C
Strenger straffen dan in andere landen
D
Zo veel mogelijk vrijheid respecteren

Slide 7 - Quiz

Olivia steelt een trekker ter waarde van 100.000 euro.
Wat voor soort schade wordt hier beschreven?
A
Materiële schade
B
Immateriële schade

Slide 8 - Quiz

Alina heeft het hart gestolen van de knappe pizzabezorger.
Wat voor soort schade wordt hier beschreven?
A
Materiële schade
B
Immateriële schade

Slide 9 - Quiz

Wat is geen risicofactor bij criminaliteit?
A
Groepsdruk
B
Slechte opvoeding
C
Geen van de bovenstaande
D
Psychologische stoornissen

Slide 10 - Quiz

Wat bedoelen we met: "Er is minder sociale controle dan vroeger?"
A
Mensen zitten vaker thuis
B
Mensen zitten alleen maar op hun telefoon
C
Vooral in steden durven mensen minder snel in te grijpen

Slide 11 - Quiz

Stelling: Vrouwen zijn eerder geneigd crimineel gedrag te vertonen dan mannen
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 12 - Quiz

Wat betekend het als de politie voorrang geeft aan verkeersovertredingen.
A
Dan let de politie minder op verkeersovertredingen
B
Dan let de politie meer op verkeersovertredingene
C
Verkeersovertreders krijgen sneller en harder straf

Slide 13 - Quiz

Welke theorie is dit voorbeeld van Toepassing:
"Ruben kan nergens werk krijgen door een misdrijf uit zijn jeugd"

A
Aangeleerd gedragstherapie
B
Anomiettheorie
C
Bindingstheorie
D
Etikettentheorie

Slide 14 - Quiz

Welke theorie is dit voorbeeld van Toepassing: "Esmee voelt zich buitengesloten daarom slaat ze bushokjes stuk"
A
Aangeleerd gedragstherapie
B
Anomiettheorie
C
Bindingstheorie
D
Etikettentheorie

Slide 15 - Quiz

Welke theorie is dit voorbeeld van Toepassing:
"Zeyneb wil graag een Gucci-jas, en betaald daarom poolse arbeiders veel te weinig geld en behandelt ze enorm slecht"

A
Aangeleerd gedragstherapie
B
Anomiettheorie
C
Bindingstheorie
D
Etikettentheorie

Slide 16 - Quiz

Welke theorie is dit voorbeeld van Toepassing:
"Robin heeft geleerd om eerst te slaan, en dan vragen te stelen van zijn broer"

A
Aangeleerd gedragstherapie
B
Anomiettheorie
C
Bindingstheorie
D
Etikettentheorie

Slide 17 - Quiz

Welke theorie is op dit voorbeeld van toepassing: "Thijs vond de sleutel van een Tesla op straat, deze bleek van de auto naast hem te zijn. Hij ging er meteen in vandoor"
A
Rationele keuze theorie
B
Neutraliseringstheorie

Slide 18 - Quiz

Welke theorie is op dit voorbeeld van toepassing: "Chenez rijdt graag 210 km/u op de snelweg op haar elektrische step. Maar ze zegt zelf dat ze dit alleen doet als ze het veilig kan".
A
Rationele keuze theorie
B
Neutraliseringstheorie

Slide 19 - Quiz

Stelling: Vaak is er maar 1 theorie van toepassing op criminelen.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 20 - Quiz

Erik en Moos worden gefouilleerd. Dit mag alleen als:
A
Ze een strafblad hebben
B
Ze in de buurt waren van een misdrijf
C
Ze worden verdacht van een strafbaar feit

Slide 21 - Quiz

De politie mag je maximaal ... uur vasthouden als je verdacht wordt
A
1
B
2
C
9
D
10

Slide 22 - Quiz

Als je naar Bureau Halt moet dan:
A
Hoef je niet naar de rechter
B
Krijg je een speciale straf
C
Krijg je geen strafblad

Slide 23 - Quiz

Welke optie van een Officier van Justitie wordt hier beschreven:
"Omdat er te weinig bewijs was ging de rechtzaak tegen Valerie niet door"
A
Seponeren
B
Strafbeschikking
C
Vervolging

Slide 24 - Quiz

Welke optie van een Officier van Justitie wordt hier beschreven:
"Nadat vier getuigen van de schietpartij naar voren waren gekomen moest Rien voor de rechter verschijnen"
A
Seponeren
B
Strafbeschikking
C
Vervolging

Slide 25 - Quiz

Welke optie van een Officier van Justitie wordt hier beschreven:
"Robençia krijgt een taakstraf van 120 uur nadat ze heeft bekend tegenover de officier van justitie"

A
Seponeren
B
Strafbeschikking
C
Vervolging

Slide 26 - Quiz

De rechter leest voor: "De verdachte: Dayana Mahabier wordt verdacht van het vergiftigen van de pizza van het slachtoffer"
DIT IS EEN?
A
Aanklacht
B
Vonnis
C
Getuige
D
Slotwoord van de getuige

Slide 27 - Quiz

Iedere verdachte heeft recht op een:
A
Eerlijk proces
B
Advocaat
C
Lage straf
D
Opname in tbs-kliniek

Slide 28 - Quiz

Hoeveel vragen moet de rechter beantwoorden voordat hij je schuldig mag bevinden?
A
3
B
2
C
1
D
4

Slide 29 - Quiz