Les 58 (25-06)

Cours du 26-06
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Cours du 26-06

Slide 1 - Slide

Programme
  • Presentie
  • Luistertoets
  • Herhalen
     - passé composé
  • Au travail
     - werkblad passé composé
     - spel passé composé
     - bijvoeglijk naamwoord
  • Au travail
  • Devoirs


Slide 2 - Slide

Luistertoets
We gaan het fragment 2x luisteren. 

Vul de opdrachten in. 

Slide 3 - Slide

Maak de passé composé van:
Je _____ (manger) dans un restaurant.

Slide 4 - Open question

Herhalen
Hoe ziet een passé composé er dus ook alweer uit?

Uit welke twee onderdelen bestaat het?
  1. een vorm van 'avoir'
  2. een voltooid deelwoord (porté, mangé, dansé, etc)


Slide 5 - Slide

Deel I: de passé composé maken

  • Wat is hebben in het Frans?

Slide 6 - Slide

De passé composé - Avoir

Hebben = avoir
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Slide 7 - Slide

Deel II: voltooid deelwoord

Hoe maak je een voltooid deelwoord met werkwoorden eindigend op -er

1. Hele werkwoord                                   (parler)
2. Haal de laatste -r weg                           (parle)
3. Zet een streepje op de laatste -e: -é     (parlé)

Probeer eens een voltooid deelwoord te maken van de volgende werkwoorden en gebruik daarbij het stappenplan hierboven. Hoe gaan deze voltooide deelwoorden er uit zien?
- fêter
- manger
- jouer

Slide 8 - Slide

Passé composé als complete vorm:

1. juiste vorm 'avoir'
2. voltooid deelwoord maken
3. achter elkaar zetten

Schrijf de volgende woorden volgens het stappenplan voor jezelf uit: 

porter, nous (dragen)
demander, je (vragen)

Slide 9 - Slide

Jullie gaan hier straks mee oefenen. Daarin heb je zelf de volgende keuzes:
- Bordspel 
- Werkblad

Slide 10 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord en geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan.

  • La famille est grande.
  • La femme est gentille.



Slide 11 - Slide

Wat is anders aan het bijvoeglijk naamwoord in het Frans, dan in het Nederlands?

  • In het Frans past het bijv. nw zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. 

Hoe zien deze vormen er dan uit? Vul de tabel verder in.



Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Uitzonderingen
Welke uitzonderingen zijn er zoal?

  • Bijvoeglijke naamwoorden die in de basisvorm al eindigen op een -e of een -s (gris, timide). Qua regel.
  • beau, nouveau en vieux. Qua vorm.



Slide 14 - Slide

Jullie gaan hier straks mee oefenen. Daarin heb je zelf de volgende keuze:
- Werkblad

Slide 15 - Slide

Au travail
We gaan nu de toets voorbereiden. Je mag zelf een aantal keuzes maken, zolang je maar bezig ben met het verwerken van de toetsstof:
- werkblad bijvoeglijk naamwoord
- werkblad passé composé
- bordspel passé composé
- Slim stampen / StudieGo woordenlijst H5

Laatste 10 minuten Blooket alle woordjes chapitre 5.

Slide 16 - Slide

Blooket



Pak je telefoon en ga naar blooket.com

Slide 17 - Slide

Les devoirs
Leer de leerstof voor de toets. (studiewijzers)



Slide 18 - Slide