La clase 26 de octubre 2023

La clase 30 de octubre 2023
¿Qué vamos a aprender? Leerdoelen

  •  Leer un texto (begrijpend lezen)
  • Escuchar fragmentos y responder a las preguntas
  • los verbos regulares 

1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

La clase 30 de octubre 2023
¿Qué vamos a aprender? Leerdoelen

  •  Leer un texto (begrijpend lezen)
  • Escuchar fragmentos y responder a las preguntas
  • los verbos regulares 

Slide 1 - Slide

Un pequeño repaso (herhaling)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

1.10

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

'Ik' in het Spaans =
A
B
Yo
C
El
D
Usted

Slide 12 - Quiz

'Hij' in het Spaans =
A
B
Ella
C
El
D
Usted

Slide 13 - Quiz

'Wij' in het Spaans =
A
Vosotros
B
Nosotros
C
Ellos
D
Ustedes

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste vorm in van het werkwoord:

* Luisa y tú _____________ de cosas interesantes.
A
habla
B
hablamos
C
habláis
D
hablan

Slide 15 - Quiz

Vul de juiste vorm in van het werkwoord: Vivir

* María _____________ en Málaga.
A
vivimos
B
vive
C
vivís
D
vivo

Slide 16 - Quiz

Vervoeg het werkwoord odiar
nosotros _______ bailar.

A
odio
B
odiáis
C
odian
D
odiamos

Slide 17 - Quiz

Vul;de juiste vorm van het werkwoord TENER in.
Yo (tener) trece años.
A
tengo
B
tienes
C
tiene
D
tenemos

Slide 18 - Quiz

Vervoeg het werkwoord comprar voor de persoon yo
A
compra
B
compramos
C
compro
D
compras

Slide 19 - Quiz

Vervoeg het werkwoord hablar voor de persoon tú
A
hablas
B
habla
C
hablamos
D
hablo

Slide 20 - Quiz

Vervoeg het werkwoord vivir voor de persoon él/ella/usted
A
vive
B
vivimos
C
vivo
D
vives

Slide 21 - Quiz

Vervoeg het werkwoord escribir voor de persoon nosotros/as
A
escribimos
B
escribo
C
escribes
D
escriben

Slide 22 - Quiz

Wat is de Yo vorm van het werkwoord willen?
A
Quero
B
Quiro
C
Quiero
D
Qero

Slide 23 - Quiz

Vul de zinnen in met het juiste werkwoord:

Karla........... un jersey azul.
A
lleva
B
lleváis
C
llevas
D
llevan

Slide 24 - Quiz

Jezelf voorstellen:
  • Je naam
  • Je leeftijd
  • Waar woon je?
  • Welk gedeelte van het land (noord, oost, zuid of west) 
  • Wat studeer en werk je?
  • Wat is je mobiele nummer?
  • Iets over je familie 

Slide 25 - Slide

Zet de juiste vorm bij de persoonsvorm van 'tener'
yo
él
nosotros
vosotros
ellos
tienes
tenemos
tengo
tienen
tiene
tenéis

Slide 26 - Drag question

Sleep de -AR werkwoorden naar de juiste plek.
3.  Yo...................perfectamente el inglés.
1. Tú...............la salsa y el flamenco.
2. Pedro.............música española en su dormitorio.
5. Nosotros..................bien.
4. Carlos y tú .............por el parque.
6. Juan y María .......................en la escuela.
hablo
bailas
escucha
camináis
cantamos
estudian

Slide 27 - Drag question

volgende week donderdag 2 november live les!
- instap examenmoment
- leuke opdracht + boeken 
- oefenen oefenen oefenen
- 16.00 - 18.00
- Opdracht in Teams 

Hasta la próxima :) 

Slide 28 - Slide