week 43

week 43
1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

week 43

Slide 1 - Slide

                                                   Hoy es martes, 22 de octubre.
¡Hola!

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen? Hoy vas a aprender:

  • Ejercicios: SER/TENER/jezelf voorstellen / hobbies
  • Luisteroefening / Uitspraak oefenen
  • Powerpoint/script maken voor je presentatie

Slide 3 - Slide

Het werkwoord SER
Wat betekent ser ?
Hoe vervoeg je ser ?
Wanneer/hoe kun je ser gebruiken?

Slide 4 - Slide

Ser
wat/wie
Soy Maria / Mi padre es profesor
hoe/karakter (permanente eigenschappen)
Juan ES inteligente y alto

Slide 5 - Slide

Ser
Ser = zijn

Slide 6 - Slide

Ser: Zijn
Ser: Zijn
yo
él, ella, usted
 nosotros
vosotros
ellos, ustedes
soy
 eres
 es
 somos
sois
son

Slide 7 - Drag question

¡Hola! yo __________ Francis. 
Juan vive en España.
Él ___________ español. 
Ana y Carlos _______________ amigos. 
¿De dónde ___________ tú?
Nosotros _____ de Barcelona.
soy
es
son
eres
somos

Slide 8 - Drag question

Het werkwoord TENER
  1. Wat betekent tener?
  2. Hoe vervoeg je tener?
  3. Wanneer/hoe kun je tener gebruiken?

Slide 9 - Slide

Tener
Tener = hebben

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen

Slide 10 - Slide

Tener:hebben
Tener: hebben
Yo
Él, ella, usted
 Nosotros
Vosotros
Ellos, ellas, ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen

Slide 11 - Drag question

Situatie
Je bent uitgenodigd voor een casting en er wordt van je verwacht dat je jezelf voorstelt . Hoe pak je dit op ?
Kijk en luister naar het volgende filmpje.
Let op de vraagwoorden.

Slide 12 - Slide



Fragmento de video

 'el casting'
Bekijk het fragment en beantwoord de vragen

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

Wat betekent de vraag:

¿De dónde eres?
A
Hoe heet je?
B
Hoe oud ben je?
C
Waar kom je vandaan?
D
Hoe gaat het?

Slide 15 - Quiz

Waar of niet waar?

Sonia geeft haar 'número de teléfono' aan Marcos.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans...?

Ik heet...
A
Vivo en...
B
Me llamo...
C
Tengo...años.
D
Soy de...

Slide 17 - Quiz

De jongeren geven antwoord op de vraag
'¿Cuántos años tienes?'

Wat betekent deze vraag?
A
Hoe oud ben je?
B
Hoe gaat het met je?
C
Waar woon je?
D
Hoe heet je?

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

La pronunciación
Con tu cuaderno:
Apunta las reglas y los ejemplos

Slide 20 - Slide

Pronunciación
v = b --  Valencia
ll = jl  -- amarillo
j = g  -- Juan
ñ = nj  -- España
h = ..   spreek je niet uit! --hola
u = oe  --Cuba 
ch = tsj  -- Chile
ce/ ci = 'thing' - ceremonia
ca/co/cu = ka klank -- casa
que = ke - queso
qui = kie - quizás

Slide 21 - Slide

Stel jezelf voor en vraag je klasgenoot/klasgenote hoe hij/zij heet. 

Slide 22 - Slide

Welk onderdeel vind je nog lastig en welke gaat je goed af?

Slide 23 - Mind map