Past Simple - Present Perfect 2

Vertaal:
Ik ben een 16jarig Nederlands meisje.
1 / 27
next
Slide 1: Open question
Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vertaal:
Ik ben een 16jarig Nederlands meisje.

Slide 1 - Open question

Vertaal:
Ik heb twee dagen geleden een advertentie gelezen over melk.

Slide 2 - Open question

Vertaal:
Ik ben een website over goede doelen tegengekomen op het internet.

Slide 3 - Open question

Vertaal:
Ik wil meedoen aan het programma ook al woon ik in Nederland.

Slide 4 - Open question

Vertaal:
Ik wil een tafel voor 2 personen reserveren. Indien mogelijk bij het raam.

Slide 5 - Open question

past simple = verleden tijd
signaalwoorden:
when ,ago, last week, dates, yesterday
(waldy)

Slide 6 - Slide

Gebruik:
* Bij acties die volledig in het verleden hebben plaatsgevonden!

Slide 7 - Slide

Welk antwoord geeft past simple aan?
A
buyed
B
bought
C
Did ... buyed
D
has bought

Slide 8 - Quiz

Welk antwoord geeft past simple aan?
A
seen
B
has seen
C
seed
D
saw

Slide 9 - Quiz

Welk antwoord geeft past simple aan?
A
works
B
is working
C
has worked
D
worked

Slide 10 - Quiz

Welk antwoord geeft past simple aan?
A
wrote
B
is writing
C
writed
D
written

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord geeft past simple aan?
A
now
B
for
C
since
D
ago

Slide 12 - Quiz

Welk signaalwoord geeft past simple aan?
A
in 1878
B
yet
C
look
D
already

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord geeft past simple aan?
A
usually
B
last year
C
Be quiet,
D
before

Slide 14 - Quiz

present perfect = onvoltooid verleden tijd = nog niet af
signaalwoorden:
for, yet, never, ever, just, always, already, since
(fyne jas)

Slide 15 - Slide

Vorm & gebruik:
* have/has + voltooid deelwoord
* begon in het verleden, nu nog merkbaar
* wanneer iets gebeurde is onbelangrijk

Slide 16 - Slide

Welk antwoord geeft present perfect aan?
A
wrote
B
is writing
C
writed
D
has written

Slide 17 - Quiz

Welk antwoord geeft present perfect aan?
A
buyed
B
has bought
C
Has ... buyed
D
bought

Slide 18 - Quiz

Welk antwoord geeft present perfect aan?
A
works
B
is working
C
have worked
D
worked

Slide 19 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
I ... (meet) him yesterday.

Slide 20 - Open question

Vul de juiste vorm in:
Where (be) you this morning?

Slide 21 - Open question

Vul de juiste vorm in:
I (not work) hard last week.

Slide 22 - Open question

Vul de juiste vorm in:
(you/ever/be) here before?

Slide 23 - Open question

Vul de juiste vorm in:
She (not / finish) eating yet.

Slide 24 - Open question

Vul de juiste vorm in:
They (not have) breakfast yet.

Slide 25 - Open question

Huiswerk voor dinsdag:
Verzin een kort verhaal in het Engels waarin 10 verschillende werkwoorden voorkomen die in de past simple staan en 5 in de present perfect.

Slide 26 - Slide

I went to the supermarket yesterday and I bought 'kappertjes'.  My mum told me this was her favourite food.
I have never been to that store before, so I didn't know where to find it.  

Slide 27 - Slide