Voor de kust van IJsland komt het water van de Golfstroom in aanraking met koude lucht en het koudere water dat uit de buurt van de Noordpool komt. Doordat de Golfstroom warmte afgeeft, daalt de temperatuur van het water van 10 °C tot 2 °C. Door de grote hoeveelheid zout die het bevat, is de dichtheid van dit water bij 2 °C zo groot geworden dat het naar de oceaanbodem zinkt. Deze stroming langs de bodem van de oceaan wordt de Noord-Atlantische diepwaterstroming genoemd en beweegt zich in de richting van de evenaar (figuur 1.15). Ten zuiden van Afrika buigt de stroming naar het oosten en vindt vermenging plaats met een stroming die rond Antarctica circuleert. Uiteindelijk verspreidt het koude, diepe oceaanwater zich in de troggen in de Grote Oceaan. Deze reis duurt ongeveer duizend jaar.