5. Na een naam, aanhef en uitroep aan het begin van de zin, schrijf je een komma.
- Meneer Mohammed, u bent aan de beurt.
5. Na een naam, aanhef of uitroep aan het einde van de zin, schrijf je een komma.
Voorbeeld:
- Let jij ook op, Oleg?
- We zijn te laat, helaas.