introductie economische dimensie

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

DE ECONOMISCHE DIMENSIE

DOELSTELLING

• Je weet waar de Economische Dimensie over gaat
• Je weet hoe je dit thema in een klas kunt behandelen

WAAR GAAT DE ECONOMISCHE DiMENSIE OVER? 

De economische dimensie

Economische Dimensie - Twee deelgebieden

1. Bereidheid en vermogen om een bijdrage te leveren aan het arbeidsproces en de arbeidsgemeenschap
2. Bereidheid en vermogen om als consument deel te nemen aan de maatschappij

Twee deelgebieden - Waar  praat je over? 

Bereidheid en vermogen om een bijdrage te leveren aan het arbeidsproces en de arbeidsgemeenschap

1. Maatschappelijke functies
2. Waardering arbeid
3. Bedrijfscultuur
4. Arbeidsverhoudingen
5. Rol van de branche en vakorganisaties
6. Rol van de overheid
7. Verzorgingsstaat
8. Consumentenmarkt

Twee deelgebieden - Waar praat je over? 

Bereidheid en vermogen om als consument deel te nemen aan de maatschappij

1. Budgettering
2. Duurzame consumptie en productie
3. Rol van consumentenorganisaties
4. Invloed van de media
5. Rol van de overheid op de consumentenmarkt
6. Kritische consument
7. Weloverwogen keuzes maken

Hoe leeft dit bij jongeren?  

Arbeidsmarkt

Hoe leeft dit bij jongeren?  

Inkomsten

Waarom is dit?

Waar bestaat jouw inkomen uit?

Hoe leeft dit bij jongeren?  

Consumeren

Waar besteed de gemiddelde student zijn geld aan uit?

Ik laat mij ……. verleiden door reclames

1. nooit
2. soms
3. vaak
4. altijd

Hoe leeft dit bij jongeren?  

Schulden

Alleen mensen die niet met geld om kunnen gaan komen in de schulden.

1. waar
2. niet waar

Studenten uit een laag sociaal milieu weten niet hoe ze met geld moeten omgaan

1. Eens
2. Oneens

Geldproblemen - Een Verdiepend Woordweb 

• Verdeel de thema kaartjes
• Groepjes maken een web rond hun thema icm geldproblemen
• Deze woorden invullen in het gezamenlijke woordweb
• Zoek de verbindingen en complexiteit

Geldproblemen

Tot slot - wat moeten de leerlingen echt weten?  

Doelen uit de kennisbasis deel 1:

• De student kan uitleggen welke rechten en plichten er horen bij een beroepsbeoefenaar in een bedrijf
• De student kan beargumenteren wat hij vindt van die rechten en plichten
• De student kan beargumenteren op welke wijze hij actief kan deelnemen aan het arbeidsproces
• De student kan actief deelnemen aan het arbeidsproces

Tot slot - wat moeten de leerlingen echt weten?  

Doelen uit de kennisbasis deel 2:

• De student kan informatie over producten en diensten verzamelen
  
• De student kan een weloverwogen keuze maken voor een product of dienst en hierbij rekening houden met maatschappelijke belangen, zoals duurzaamheid en gezondheid
  
• De student kan beargumenteren op welke wijze hij op adequate en verantwoorde wijze als consument kan deelnemen aan de maatschappij
  
• De student kan op adequate en verantwoorde wijze als consument deelnemen aan de maatschappij