T4B3

Thema 4: Regeling
B3: Bewuste reacties en reflexen 

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 4: Regeling
B3: Bewuste reacties en reflexen 

Slide 1 - Slide

B3 - Bewuste reactie en reflex
Bij een bewuste reactie bedenk je eerst wat je gaat doen. 

Reflex = een vaste, snelle reactie op een bepaalde prikkel. 

Slide 2 - Slide

bewuste reacties en reflexen
Reflex = vaste, snelle reactie op een prikkel
  • heb je al bij de geboorte: o.a. zuigreflex
  • beschermt je lichaam tegen beschadigen 

voorbeeld: het snel, onbewust terugtrekken van je hand als je iets voelt wat erg heet is

Slide 3 - Slide

Verschil tussen reflex en bewuste reactie
Een reflex neemt een kortere weg dan een normale impuls
  • normale impuls die gaat via de zenuwen naar het ruggenmerg en dan naar de hersenen

Bij een reflex gaat een impuls niet via de hersenen

Slide 4 - Slide

De weg van een impuls bij een reflex
  1. Er ontstaan impulsen in de zintuigcellen.
  2. een deel van de impulsen gaan terug naar je arm: je trekt je arm terug.
  3. een deel gaat naar je hersenen: je voelt pijn. 

Slide 5 - Slide

De weg van een impuls bij een reflex
reflex in hoofd en hals:
zintuigcellen -> zenuwen -> hersenstam -> zenuwen -> spieren

reflex in de rest van het lichaam:
zintuigcellen -> zenuwen -> ruggenmerg -> zenuwen -> spieren

Slide 6 - Slide

Opdrachten
Maken 4.1 opdracht 1 t/m 7
Maken 4.2 opdracht 9 t/m 12 
Maken 4.3 opdracht 14 t/m 18

Slide 7 - Slide

Welk organenstelsel zie je hier?
A
Zenuwen
B
Zenuwweefsel
C
Het zenuwstelsel
D
Hersenen en ruggenmerg

Slide 8 - Quiz

Uit welke 2 delen bestaat het zenuwstelsel

A
Het centrale zenuwstelsel
B
De spieren
C
Het hart
D
De zenuwen

Slide 9 - Quiz

Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
Ruggenmerg en zenuwen
B
Ruggenmerg, zenuwen en hersenen
C
Hersenen en zenuwen
D
Ruggenmerg en hersenen

Slide 10 - Quiz

Wat is een prikkel?
A
Invloed van buitenaf
B
Seintje in je zenuwen
C
Elektrisch signaal
D
Iets ruiken

Slide 11 - Quiz

Wie vangen prikkels op?
A
zenuwen
B
zintuigen
C
ruggenmerg
D
hersenen

Slide 12 - Quiz

Wat zijn impulsen?
A
Elektrische signalen
B
Prikkels
C
Een ander woord voor zenuwen
D
Zintuigen

Slide 13 - Quiz

Wat is het verschil tussen een prikkel en een impuls? (Kies 2 antwoorden)
A
Een prikkel is informatie uit de omgeving
B
Een impuls is informatie uit de omgeving
C
Een prikkel is een elektrisch signaal
D
Een impuls is een elektrisch signaal

Slide 14 - Quiz

Zenuwen zijn lange ...........van zenuwcellen
A
draden
B
streepjes
C
punten
D
uitlopers

Slide 15 - Quiz

Waar bestaat een zenuwcel uit?
A
Een cellichaam en uitlopers
B
Uitlopers en zintuigen
C
Een cellichaam en zintuigen
D
Prikkels en een cellichaam

Slide 16 - Quiz

Hoe worden berichten verstuurd naar je hersenen?
A
alleen via zenuwen
B
via zenuwen en het ruggenmerg
C
alleen via het ruggenmerg
D
via het zenuwstelsel

Slide 17 - Quiz

Wat geleidt de impulsen van de zenuwen naar de hersenen en andersom?
A
De grote hersenen
B
De kleine hersenen
C
Het ruggenmerg
D
De hersenstam

Slide 18 - Quiz

Waar worden Impulsen verwerkt?
A
De grote hersenen
B
De kleine hersenen
C
De zenuwen
D
Het ruggenmerg

Slide 19 - Quiz

Wat zorgt voor het coördineren van bewegingen?
A
De grote hersenen
B
De kleine hersenen
C
De zenuwen
D
Het ruggenmerg

Slide 20 - Quiz

Wanneer word je je bewust van een reflex?
A
Voor je reactie
B
Na je reactie

Slide 21 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 22 - Quiz

Bekijk de afbeelding
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 23 - Quiz

Waarom gaat een reflex zo snel?
A
De impuls hoeft niet naar de hersenen
B
Een reflex krijgt voorrang in de hersenen
C
Een reflex zie je aankomen en daardoor ben je er al klaar voor

Slide 24 - Quiz

Zie je hier een bewuste reactie of een reflex?
A
bewuste reactie
B
reflex

Slide 25 - Quiz

De telefoon geeft geluid. Ik hoor het geluid. welke weg wordt afgelegd?
Kies de juiste volgorde:
A
prikkel- impuls-zenuwen-hersenen
B
prikkel-hersenen-impuls-zenuwen-zintuigen(zintuigcellen)
C
prikkel-zintuigen(zintuigcellen)-impuls-zenuwen-hersenen
D
impuls-zintuigen(zintuigcellen)-prikkel-zenuwen-hersenen

Slide 26 - Quiz