Spelling H5

Spelling H.5
Lastige leestekens

Komma, dubbele punt, aanhalingstekens, puntkomma
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling H.5
Lastige leestekens

Komma, dubbele punt, aanhalingstekens, puntkomma

Slide 1 - Slide

Doelen van de les:
* Je leert hoe je komma's, dubbele punten, aanhalingstekens en puntkomma's moet gebruiken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Lees de zin: wat is fout en hoe moet het wel?
A
Win 'een jaar gratis autorijden' in winkelcentrum Sterrenburg.
B
Win 'een jaar' gratis autorijden in winkelcentrum Sterrenburg.
C
Win een jaar gratis autorijden in 'winkelcentrum Sterrenburg'.
D
Win een jaar 'gratis autorijden' in winkelcentrum Sterrenburg

Slide 4 - Quiz

Lees de zin: wat is fout en hoe moet het wel?
A
'Ik hou, van je pik'.
B
'Ik', hou van je pik.
C
Ik hou van, je pik
D
'Ik hou van je, pik'.

Slide 5 - Quiz

Wat is het betekenisverschil tussen deze zinnen?


1a. Hij zat op haar schoot en rustte uit.
1b. Hij zat op haar, schoot en rustte uit.

Slide 6 - Slide

Vooruit, nog eentje dan:


1a. Onze trainer zei: 'Jan is uiterst traag van begrip.'
1b. 'Onze trainer', zei Jan, 'is uiterst traag van begrip.'

Slide 7 - Slide

Spelling H5 - lastige leestekens
Leestekens helpen bij het lezen van een tekst. Wanneer gebruik je leestekens?

Komma: geeft een rust in de zin aan.
  • voor of na een aanspreking: Maud, wil je mij de boter aangeven?
  • tussen de delen van een opsomming: Morgen ga ik fietsen, wandelen en zwemmen.
  • tussen twee persoonsvormen: Omdat de kraan al een tijdje lekt, heb ik de loodgieter gebeld.
  • tussen de hoofdzin en een bijzin, als de delen lang zijn: Joppe gaat naar Frankrijk op vakantie, omdat hij van het weer houdt.
  • voor en achter een bijstelling: Pablo Picasso, de beroemde schilder, overleed in 1973. 

Slide 8 - Slide

Spelling H5 - lastige leestekens
Dubbele punt: kondigt iets aan.
  • een citaat (directe rede): De jongen vroeg: 'Waar is het zwembad?'
  • een gedachte: Toen Lara naar buiten keek, dacht ze: ik wacht wel tot de bui over is.
  • een opsomming: Alinda leest van alles: romans, thrillers en stripboeken.
  • een uitleg of toelichting: Helaas gaat de picknick morgen niet door: het wordt slecht weer. 

Puntkomma: 
  • tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen: Sep heeft een bijbaantje in het zwembad; hij wil later badmeester worden.
  • de afsluiting van de onderdelen van lange opsommingen die onder elkaar staan. Het laatste onderdeel krijgt als afsluiting een punt. 
                     De opdracht is als volgt:
                         - kies een boek;
                         - schrijf een samenvatting;
                         - presenteer de samenvatting. 

Slide 9 - Slide

Directe en indirecte rede

Directe rede:
Inge vraagt: 'Stella, heb jij de weekplanning al klaar?'

Indirecte rede:
Inge vraagt of Stella de weekplanning al klaar heeft.

Slide 10 - Slide

Spelling H5 - lastige leestekens
Aanhalingstekens:
  • bij citaten:
              'Ik kan vanavond niet mee', zei Anton. 'Ik moet werken.'
              'Als je meedoet met het toernooi,' vertelde Colin, 'moet je je wel opgeven.'
              'Fiets jij mee?', vroeg Dieke aan Cas. 
  • als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis: Het woord 'ijs' doet me aan de zomer denken.
  • als het woord op een speciale manier gebruikt wordt: De agent zei dat hij die 'lieve jongen' wel zou inrekenen. 


Slide 11 - Slide

H.5 Spelling
Lastige leestekens
blz. 162 / 163
- Maak opdracht: 1+ 2 in je schrift
- Maak opdracht 3: op het blaadje (uitgdeeld)
Klaar? Zelf nakijken + verbeteren.

Slide 12 - Slide

Opdracht 1 
De volgende zinnen bevatten verschillende leestekens. Leg van elk leesteken uit waarom het daar gebruikt is.
Voorbeeld: 'Lotte, kom je straks ook naar het sportveld?' vroeg Marieke. 

' - geeft het begin van een citaat aan;
, - staat na een aanspreking (Lotte);
? - sluit een vraag af;
' - sluit een citaat af; 
. - sluit de zin af.

Bespreek even in je groepje of met je buurman-buurvrouw. 

Slide 13 - Slide

1. Je hoeft het vuilnis niet buiten te zetten, want er wordt deze week niets opgehaald.

2. Onze 'bescheiden' collega doet nooit mee met trainingen: daar voelt ze zich te goed voor.

3. 'Als je nu niet ophoudt, Jelle, gaat het feest niet door!' riep zijn moeder. 

4. Elin noemt op: 'Ik heb drie konijnen, drie honden, twee katten en een vogel.'

Slide 14 - Slide