Herhaling hoofdstuk 3

1. De x-as is de ... as
2. De y-as is de ... as
A
1. Horizontaal 2. Verticaal
B
1. Verticaal 2. Horizontaal
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

1. De x-as is de ... as
2. De y-as is de ... as
A
1. Horizontaal 2. Verticaal
B
1. Verticaal 2. Horizontaal

Slide 1 - Quiz

Hoe zie je dat een stukje van een as is weggelaten?

Slide 2 - Open question

A(3,1) betekent...
A
Om vanuit O naar A te komen ga je 3 omhoog en 1 naar rechts
B
Om vanuit O naar A te komen ga je 3 naar links en 1 omhoog.
C
om vanuit O naar A te komen ga je 3 naar rechts en 1 omhoog.
D
Om vanuit O naar A te komen ga je 3 omhoog en 1 naar links

Slide 3 - Quiz

Waaraan kun je zien dat punten roosterpunten zijn?

Slide 4 - Open question

Hoe teken je een grafiek bij een tabel?

Slide 5 - Open question

Wat is een kenmerk van een globale grafiek?
A
Er staat geen informatie bij de assen.
B
Er staan geen getallen op de x-as maar wel op de y-as
C
Er staan geen getallen op de y-as maar wel op de x-as
D
Er staan geen getallen op de assen.

Slide 6 - Quiz

Bedrag = 8 + 4 x aantal uren
Hoeveel moet je betalen bij een klus van 3 uur?
A
20 euro
B
36 euro
C
22 euro
D
26 euro

Slide 7 - Quiz

Bedrag = 50 + 4u (u staat voor het aantal uren). Ik huur de scooter 4 uur, hoeveel moet ik betalen.
A
216 euro
B
66 euro
C
62 euro
D
100 euro

Slide 8 - Quiz

Bedrag = 50 + 4u (u is aantal uren dat ik de scooter huur). Hoeveel moet ik betalen aan benzinekosten?
A
50 euro
B
54 euro
C
60 euro
D
Weet ik niet

Slide 9 - Quiz

Hoe teken je een grafiek bij een formule?

Slide 10 - Open question

Bereken 12 : -3 =

Slide 11 - Open question

Bereken
56=

Slide 12 - Open question

Bereken
153=

Slide 13 - Open question

Let op, lang niet alles is hierin aan bod gekomen
Denk aan:
- grafieken tekenen (met alle regels!)
- meerdere getallen slim vermenigvuldigen
- woordformules
- letterformules
MAAK EN KIJK DE DIAGNOSTISCHE TOETS GOED NA!! 
STEL JE VRAGEN!!

Slide 14 - Slide

Welk getal is hier het vaste bedrag?

Kosten = 5 + 2 * per km
A
5
B
2
C
per km
D
7

Slide 15 - Quiz

Wat is het bedrag per km?

Kosten = 5 + 2 * per km
A
5
B
2
C
per km
D
7

Slide 16 - Quiz