1H3 Grafieken en formules 3.1-3.3 Herhaling

1 / 41
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide


Slide 4 - Open question


Slide 5 - Open question


Slide 6 - Open question

Kiez welke coordinaten op de x-as liggen
A
(-8,0);(5,0)
B
(0,-8);(0,5)
C
(13,0);(3,2)
D
(0,0);(100,0)

Slide 7 - Quiz

Kiez welke coordinaten op de y-as liggen
A
(-8,0);(5,0)
B
(0,-8);(0,5)
C
(13,0);(3,2)
D
(0,0);(0,1000)

Slide 8 - Quiz


Slide 9 - Open question


Slide 10 - Open question


Slide 11 - Open question


Slide 12 - Open question


Slide 13 - Open question


Slide 14 - Open question


Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide


Slide 17 - Open question


Slide 18 - Open question


Slide 19 - Open question


Slide 20 - Open question


Slide 21 - Open question


Slide 22 - Open question


Slide 23 - Open question


Slide 24 - Open question


Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide


Slide 27 - Open question


Slide 28 - Open question


Slide 29 - Open question


Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Lengte kaars = 20 - 4u
Hierin is u het aantal uren.
Hoeveel krimpt de kaars per uur?
A
4 cm
B
5 cm
C
16 cm
D
20 cm

Slide 32 - Quiz

Lengte kaars = 20 - 4u
Hierin is u het aantal uren.
Hoe lang is de kaars na 3 uur?
A
-23 cm
B
8 cm
C
13 cm
D
48 cm

Slide 33 - Quiz

Lengte kaars = 20 - 4u
Hierin is u het aantal uren.
Hoe lang duurt het voordat de kaars op is gebrand?
A
4 uur
B
5 uur
C
16 uur
D
20 uur

Slide 34 - Quiz

Bereken -24 - 3p als p = 2
A
-30
B
-18
C
-42
D
-56

Slide 35 - Quiz

Tim loopt met 13 km/u hard. Hij heeft al 5 km gelopen. Het aantal uur dat hij heeft gelopen noemt hij u.
A
aantal km = 5 + 13u
B
aantal km = 13 + 5u
C
aantal km = 18u
D
aantal km = 13u

Slide 36 - Quiz

aantal km = 5 + 13u
Hoe ver heeft hij na 3 uur gelopen?
A
28 km
B
44 km
C
54 km
D
138 km

Slide 37 - Quiz

Kosten skipak = 7 + 50a Hierin is a het aantal skipakken. Guusje betaalt 207 euro.
Hoeveel skipakken heeft ze gekocht?
A
2
B
4
C
5
D
10.357

Slide 38 - Quiz

Hoeveel is (2 + 5t) : 3 als t = 2
A
4
B
4 2/3
C
16
D
18

Slide 39 - Quiz

Hoeveel is 2 + 7r als r = 3?
A
12
B
23
C
27
D
75

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Slide