This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 10 videos.
Als je afkortingen gebruikt moet je wel aangeven wat de afkortingen (variabelen) betekenen!
bijvoorbeeld: t= tijd in weken
deling -> toename onder: toename boven = R.C.
uitkomst steeds hetzelfde -> REGELMAAT
Bij + RC=> regelmatige toename=> een stijgende lineaire grafiek
Bij - RC=> regelmatige afname=> een dalende lineaire grafiek
Formule kiezen bij een tabel
Bijzondere grafieken:
y = getal -> horizontale grafiek
x = getal -> verticale grafiek
y = x -> grafiek door de oorsprong (1,1) (2,2) etc
som en verschil formule en grafiek
EERST TABEL MAKEN
let goed op welke zet je boven bij verschil