This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 12 videos.
Als je afkortingen gebruikt moet je wel aangeven wat de afkortingen (variabelen) betekenen!
bijvoorbeeld: t= tijd in weken
deling -> toename onder: toename boven = R.C.
uitkomst steeds hetzelfde -> REGELMAAT
Bij + RC=> regelmatige toename=> een stijgende lineaire grafiek
Bij - RC=> regelmatige afname=> een dalende lineaire grafiek
Formule kiezen bij een tabel
Bijzondere grafieken:
y = getal -> horizontale grafiek
x = getal -> verticale grafiek
y = x -> grafiek door de oorsprong (1,1) (2,2) etc
som en verschil formule en grafiek
EERST TABEL MAKEN
let goed op welke zet je boven bij verschil
fout in boek verbeteren
lees de theorie
maken opgaven 91 t/m 94
opgaven 97 t/m 99 maken
maken opgaven 95 en 96
maken opgaven 105 t/m 111
maken opgaves 116 t/m 123
opgaven 128 t/m 135 maken
maken opgaven 65 en 66
1. grafieken
2. balansmethode
3. inklemmen
maken opgaven 47, 51 en 76