This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
EC4_Werkgelegenheid einde WOI
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je weet wat vraag en aanbod is van de arbeidsmarkt.
Je weet hoe de 1e wereldoorlog ervoor heeft gezorgd dat het aanbod op de arbeidsmarkt sterk is gegroeid.
Je weet wat het begrip beroepsbevolking is en wie daar onder valt.
Je weet wat arbeidsdeelname betekent.
Slide 2 - Slide
Vraag en aanbod bij arbeid.
De arbeidsmarkt is de plek waar mensen werk zoeken.
Net zoals bij een gewone markt (van de vorige les) heeft de arbeidsmarkt een vraag en aanbodkant.
De vraag kant op de markt zijn alle organisaties die mensen vragen om voor je te werken. Dus de Plus en 't Schylger Jouw zitten op de vraagkant van de arbeidsmarkt
De aanbodkant zijn alle mensen die werken of willen werken. Die bieden zichzelf namelijk aan om werk te verrichten tegenover een betaling. Ik en meneer van Schie zijn dus onderdeel van de aanbodkant van de arbeidsmarkt.
Slide 3 - Slide
Fe-mi-nis-me (o) het streven naar gelijke rechten voor vrouwen en mannen.
Emancipatie: het toestaan/ gebruik maken van gelijke rechten voor vrouwen
Slide 4 - Slide
Eerste golf 1850-1940
Wettelijke gelijkheid
Scholing en betaalde arbeid
Politieke rechten
Hoogtepunt 1890-1920
Slide 5 - Slide
Hoe heeft WO I volgens jullie het feminisme versterkt?
Slide 6 - Open question
Positie van de vrouwen WO I
In veel Europese landen namen vrouwen tijdens de oorlog het werk over van de miljoenen mannen die onder de wapenen waren geroepen.
Doordat veel mannen het leger in moesten was het aanbod in de arbeidsmarkt niet groot genoeg meer. Het leger vergrootte namelijk heel erg de vraag naar arbeid (Door soldaten in dienst te nemen).
In het neutrale Nederland gingen tussen 1914 en 1918 ook meer vrouwen aan de slag met traditioneel ‘mannenwerk’.
Slide 7 - Slide
schooltv.nl
Slide 8 - Link
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Steun voor het vrouwenkiesrecht
Als werkende vrouwen volwaardig bijdragen aan de samenleving, moeten ze ook kunnen meebeslissen over het landsbestuur.
Lang voor en tijdens de oorlog vond deze opvatting weerklank onder een steeds grotere groep Nederlanders.
In 1919 werd in Nederland het vrouwenkiesrecht ingevoerd.
Slide 13 - Slide
Welke vrouwen deden betaald werk in de 19e eeuw?
A
Alleen de rijke vrouwen
B
Alleen de arme vrouwen
C
De arme en rijke vrouwen
D
Geen enkele vrouw
Slide 14 - Quiz
Wanneer kwam het feminisme in Nederland ongeveer op?
A
Rond 1840
B
Rond 1860
C
Rond 1890
D
Rond 1920
Slide 15 - Quiz
Welk doel van de feministen in Nederland werd in 1919 bereikt?
A
Vrouwen mochten studeren
B
Vrouwen mochten betaald werk doen
C
Vrouwen mochten stemmen
D
Vrouwen mochten een school stichten
Slide 16 - Quiz
Het feminisme rond 1900 wordt ook wel genoemd....
A
De Eerste Feministische Golf
B
De Vereniging voor Vrouwenkiesrecht
C
De Emancipatiebeweging
D
De Eerste Feministische strijd
Slide 17 - Quiz
Beroepsbevolking
Aanbodkant van de arbeidsmarkt
Iedereen tussen 15-pensioenleeftijd (67)
Iedereen die 12 uur of meer werkt/wil werken.
De beroepsbevolking is sterk gegroeid de afgelopen honderd jaar doordat vrouwen zijn gaan werken en dus onderdeel van de beroepsbevolking werden.
Slide 18 - Slide
Arbeidsdeelname (arbeidsparticipatie)
Het percentage van de bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort.