What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Oefenen met het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijke naamwoord
On répète
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Het bijvoeglijke naamwoord
On répète
Slide 1 - Slide
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
een zelfstandig naamwoord
een werkwoord
een ander bijwoord
een ander bijvoeglijk naamwoord
Slide 2 - Drag question
Noem bijvoeglijke naamwoorden in het Frans die je al kent.
Slide 3 - Mind map
op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
le film (mauvais)
De slechte film
A
voor
B
achter
Slide 4 - Quiz
op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
la voiture (blanche)
De witte auto
A
voor
B
achter
Slide 5 - Quiz
op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
un pantalon (vieux)
Een oude broek
A
voor
B
achter
Slide 6 - Quiz
op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
une maison (magnifique)
Een geweldige huis
A
voor
B
achter
Slide 7 - Quiz
op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
un pantalon (rouge)
A
voor
B
achter
Slide 8 - Quiz
In welke zin(nen) staat het bijvoegelijk naamwoord op de juiste plaats?
A
Une voiture blanche
B
Un nouveau pantalon
C
Un pantalon nouveau
D
Une voiture jolie
Slide 9 - Quiz
komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
italien
mauvais
noir
joli
beau
sportif
Slide 10 - Drag question
komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
heureux
cher
petit
grand
facile
long
Slide 11 - Drag question
1 Il y a deux _____________ garçons _____________ dans la classe. -->
2 Vous arrivez dans une _____________ zone _____________ . -->
3 J'ai reçu un _____________ cadeau _____________ de ma copine. -->
4 Ce sont des pulls pour des _____________ hommes ____________. -->
5 Tu préfères les _____________ robes _____________? -->
6 Fabienne est une _____________ fille _____________. -->
Plaats van het bijvoeglijk naamwoord : Voor of achter? Sleep het woord achter de zin naar de goed plek.
nouveaux
dangereuse
joli
vieux
bleues
jeune
Slide 12 - Drag question
Waar past het bijvoeglijk naamwoord zich aan ?
A
Bijwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Voorzetsel
D
Lidwoord
Slide 13 - Quiz
Aparte vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een aparte vorm in de vrouwelijke vorm.
Beau ==> belle
Nouveau ==> nouvelle
Deze complete lijst vind je terug in je boek blz. 25 onder de uitzonderingen.
Slide 14 - Slide
sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
blanc
blanche
bon
bonne
vieux
vieille
beau
belle
Slide 15 - Drag question
Wat is hier de juiste vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord: blanc?
A
Elle porte les blanches chaussures.
B
Elle porte les chaussures blanches.
C
Elle porte les chaussures blanche.
D
Elle porte les chaussures blancs.
Slide 16 - Quiz
Wat is hier de juiste vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord: nouveau?
A
Elle porte des nouvelles chaussures.
B
Elle porte des chaussures nouveaux.
C
Elle porte les chaussures nouvelles.
D
Elle porte des chaussures nouveau.
Slide 17 - Quiz
Sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vakje.
vieille
belles
bonne
nouveaux
bons
beaux
vieux
nouveau
bon
beau
blanches
longues
belle
Slide 18 - Drag question
Wat is de vrouwelijke vorm van: bon?
Slide 19 - Open question
Wat is de vrouwelijke vorm van: vieux?
Slide 20 - Open question
Wat is de vrouwelijke vorm van: nouveau?
Slide 21 - Open question
Wat is de vrouwelijke vorm van: blanc?
Slide 22 - Open question
Wat is het man. mv vorm van: nouveaux?
Slide 23 - Open question
Wat is het man.mv vorm van: gros?
Slide 24 - Open question
Wat is het vrouw.mv vorm van: beau?
Slide 25 - Open question
Wat is het vrouw.mv vorm van: long?
Slide 26 - Open question
Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: noir?
A
Elle porte une robe noires.
B
Elle porte une robe noire.
Slide 27 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: gris?
A
Il porte une jupe griss
B
Il porte une jupe grise
C
Il porte une jupe gris
D
Il porte une jupe grisse
Slide 28 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: petit?
A
Elle est une petite fille
B
Il a une petites fille
C
Elle a une petit fille
Slide 29 - Quiz
wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: triste?
A
Monique est très trist
B
Monique est très tristes
C
Monique est très triste
D
Monique est très trists
Slide 30 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: heureux?
A
Elles sont heureuxes.
B
Elles sont heureuxe.
C
Elle sont heureux.
D
Elles sont heureuses.
Slide 31 - Quiz
Bijzondere vormen + algemene regel
Als het bn eindigt op
Man. enk
Vrouw. enk
Mmv
Vmv
e
-
-
+s
+s
s
-
+e
-
+es
x
-
==> se
-
==> ses
andere letters
-
+e
+s
+es
Slide 32 - Slide
More lessons like this
Unité 1 Oefenen met het bijvoeglijk naamwoord
October 2023
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Chpt 2 - Extra oefenen met het bijvoeglijk naamwoord
February 2024
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Oefenen met het bijvoeglijk naamwoord
June 2024
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Oefenen met het bijvoeglijk naamwoord
March 2024
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Oefenen met het bijvoeglijk naamwoord
November 2024
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H2/V2 Oefenen met het bijvoeglijk naamwoord
May 2024
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Oefenen met het bijvoeglijk naamwoord
November 2023
- Lesson with
36 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Oefenen met het bijvoeglijk naamwoord
November 2023
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2