Oefenen met het bijvoeglijk naamwoord

De passé composé

&

Het bijvoeglijke naamwoord 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

De passé composé

&

Het bijvoeglijke naamwoord 

Slide 1 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
een zelfstandig naamwoord

een werkwoord
een ander bijwoord
een ander bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Drag question

Waar past het bijvoeglijk naamwoord zich aan ?
A
Bijwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Voorzetsel
D
Lidwoord

Slide 3 - Quiz

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord

- 4 verschillende vormen: 
man. enkelvoud (le/un)
vrouw. enkelvoud (la/une)
man. meervoud  (les/des)   m mv
vrouw. meervoud (les/des) v mv

Slide 4 - Slide

Aparte vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een aparte vorm in de vrouwelijke vorm:

(mooi)    Beau ==> belle
(nieuw)    Nouveau ==> nouvelle
(oud)     Vieux ==> vieille 

Slide 5 - Slide

sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
blanc
blanche
bon
bonne
vieux
vieille
beau
belle

Slide 6 - Drag question

Wat is hier de juiste vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord: blanc?
A
Elle porte les blanches chaussures.
B
Elle porte les chaussures blanches.
C
Elle porte les chaussures blanche.
D
Elle porte les chaussures blancs.

Slide 7 - Quiz

Wat is hier de juiste vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord: nouveau?
A
Elle porte des nouvelles chaussures.
B
Elle porte des chaussures nouveaux.
C
Elle porte les chaussures nouvelles.
D
Elle porte des chaussures nouveau.

Slide 8 - Quiz

Sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vakje. 
vieille
belles
bonne
nouveaux
bons
beaux
vieux
nouveau
bon
beau
blanches
longues
belle

Slide 9 - Drag question

Wat is de vrouwelijke vorm van: bon?

Slide 10 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van: vieux?

Slide 11 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van: nouveau?

Slide 12 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van: blanc?

Slide 13 - Open question

Wat is het man. mv vorm van: nouveaux?

Slide 14 - Open question

Wat is het man.mv vorm van: gros?

Slide 15 - Open question

Wat is het vrouw.mv vorm van: beau?

Slide 16 - Open question

Wat is het vrouw.mv vorm van: long?

Slide 17 - Open question

Bijzondere vormen + algemene regel
Als het bn eindigt op
Man. enk
Vrouw. enk
Mmv
Vmv
e
-
-
+s
+s
s
-
+e
-
+es
x
-
==> se
-
==> ses
andere letters
-
+e
+s
+es

Slide 18 - Slide

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: noir?
A
Elle porte une robe noires.
B
Elle porte une robe noire.

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: gris?
A
Il porte une jupe griss
B
Il porte une jupe grise
C
Il porte une jupe gris
D
Il porte une jupe grisse

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: petit?
A
Elle est une petite fille
B
Il a une petites fille
C
Elle a une petit fille

Slide 21 - Quiz

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: triste?
A
Monique est très trist
B
Monique est très tristes
C
Monique est très triste
D
Monique est très trists

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: heureux?
A
Elles sont heureuxes.
B
Elles sont heureuxe.
C
Elle sont heureux.
D
Elles sont heureuses.

Slide 23 - Quiz