Paragraaf 3 Internationale handel

Programma
Herhaling paragraaf 4.2 
Huiswerk maken paragraaf 4.2 en de rekentrainer 4.2
Uitleg en maken paragraaf 4.3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma
Herhaling paragraaf 4.2 
Huiswerk maken paragraaf 4.2 en de rekentrainer 4.2
Uitleg en maken paragraaf 4.3

Slide 1 - Slide

Wat betekent export?
A
Verkoop van goederen aan het buitenland
B
Verkoop van goederen in het binnenland
C
Inkoop van goederen in het buitenland
D
Inkoop van goederen in het binnenland

Slide 2 - Quiz

Wat zijn de voordelen van export?

Slide 3 - Open question

Bereken de exportquota voor 2011 en 2012
rond af op hele procenten

Slide 4 - Open question

Huiswerk
Maken paragraaf 4.2 en rekentrainer 4.2

Slide 5 - Slide

Paragraaf 3 Internationale handel

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
Ik kan aangeven welke rol Nederland heeft in de internationale handel en in de samenstelling van de import en export

Slide 7 - Slide

Internationale arbeidsverdeling
Producten worden gemaakt en geëxporteerd wordt door het land dat dit het beste en/of goedkoopste kan.

Nederland voor melk en tarwe
Warme landen voor tropische vruchten en rijst etc.
 

Slide 8 - Slide

Open en gesloten economie
  • Een land dat veel invoert en uitvoert heeft een open economie.

  • Een land dat bijna niet invoert en uitvoert heeft een gesloten economie

Slide 9 - Slide

open economie
Nederland heeft een open economie. Dat wil zeggen dat er veel gehandeld wordt met het buitenland.

Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote. Bij een hoge quote spreken we van een open economie. Bij een lage hebben we te maken met een gesloten economie.

Slide 10 - Slide

Open / Gesloten Economie

Slide 11 - Slide

Betalingsbalans
De betalingsbalans geeft een overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen en diensten
Wanneer de exportwaarde meer is dan importwaarde spreekt men van een overschot op de betalingsbalans.
Wanneer de importwaarde meer is dan de exportwaarde spreekt men van een tekort op de betalingsbalans.

Slide 12 - Slide

Betalingsbalans
Betalingsbalans
Betalingsbalans:
Een overzicht van alle betalingen aan het buitenland en alle ontvangsten uit het buitenland
Uitvoerwaarde
Uitvoerwaarde:
Wat we in totaal met export verdienen
Invoerwaarde
Invoerwaarde:
Wat we in totaal betalen voor de import van goederen en diensten
Overschot
Overschot op de betalingsbalans:
export > import
(er komt meer geld binnen door export dan dat er via de import uit gaat)
O
Tekort
Tekort op de betalingsbalans:
import > export
(er gaat meer geld uit door import, dan er binnenkomt door export)
T

Slide 13 - Slide

Betalingsbalans

Slide 14 - Slide

Dekkingsgraad
Export / Import x 100%

Wat bereken je?
Kan een land de import betalen met de  opbrengsten van de export?
Import 100 miljard, Export 105 miljard

Dekkingsgraad = export / import x 100%

105 miljard/ 100 miljard x 100% = 105%

Import kan dus betaald worden vanuit exportopbrengsten.

Slide 15 - Slide

Laatste vraag

Slide 16 - Slide

Bereken de importquote, exportquote en dekkingsgraad

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Maken paragraaf 4.3 en de rekentrainer 4.3

Slide 18 - Slide