20210104 - 2.4 Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b
• Leerjaar 1

Gelukkig & gezond nieuwjaar allemaal!

De afgelopen vakantie was...

Het lekkerste dat ik heb gegeten was...

Het leukste van de vakantie was...

Wat gaan we deze les doen?

1. Terugkijken: de persoonsvorm vinden in een zin
2. Uitleg: werkwoordelijk gezegde
3. Samen oefenen: werkwoordelijk gezegde
4. Aan de slag!
5. Afsluiting: lesdoelen en huiswerk

Noem drie voorbeelden van
werkwoorden (doe-woorden).

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Wat was dat?

1. Wat
2. was
3. dat
4. was dat

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Op welke dagen heb jij Nederlands?

1. Op
2. welke dagen
3. heb
4. jij

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Wie heeft mijn pen afgepakt?

1. Wie
2. heeft
3. afgepakt
4. heeft afgepakt

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Leest Marijn veel boeken?

1. Leest
2. Marijn
3. veel
4. boeken

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Silas gaat morgen mee.

1. Silas
2. gaat
3. morgen
4. mee

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Wil jij dat doen?

1. Wil
2. jij
3. dat
4. doen?

Maak een zin met het woord 'schrijft' als persoonsvorm.

Uitleg: werkwoordelijk gezegde

Het werkwoordelijk gezegde zijn de persoonsvorm en alle andere werkwoorden in de zin.

De brandweer heeft een jongen uit de boom gehaald.

Het kind van negen was in de boom geklommen.

Wat is een werkwoordelijk gezegde?

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:

Hij kon niet meer naar beneden klimmen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:
De brandweer heeft hem veilig naar beneden gebracht.

Aan de slag!

Ga naar https://trajectum.itslearning.com/

Log in.

Maak opdracht 2, 3, 4, 5, 6 en 7.

Dit is huiswerk voor de les van donderdag.

Ik vind het vinden van het werkwoordelijk gezegde...

1. heel moeilijk
2. nog een beetje moeilijk
3. makkelijk