E writing & grammar

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

What are we going to learn today?
  • Goals
  • Worksheet
  • Video
  • Explanation (take notes)
  • Lessonup quiz
  • I writing & grammar
  • Recap--> Did we achieve the lesson goal?
  • Google classroom

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Goals
At the end of the lesson, you will have better knowledge about articles.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Worksheet

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Articles
  • Articles -->Lidwoorden
  • Nederlandse articles--> de, het, een
  • Engelse articles--> a, an, the

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

A/AN
  • Als je in het Nederlands het lidwoord een voor een zelfstandig naamwoord zet, dan gebruik je in het Engels de lidwoorden a of an

  • Ze verwijzen naar iets algemeens (a bike = een fiets). 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

An
  • Het lidwoord an gebruik je voor woorden die beginnen met klinker of een klinker geluid. 

  • Klinker: A,E,I,O,U

  • Voorbeelden:
  1. He gave me an offer I can't refuse.
  2. I just witnessed an accident at the crossing.
  3. She was an hour late at work. ('hour' spreek je uit als 'our', dus een klinker geluid)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

A
  • Het lidwoord a gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker of een medeklinker geluid.

  • Medeklinker: B,C,D,F,G,H,J,K,L,M,N,P,Q,R,S,T,V,W,X,Y,Z

  • Voorbeelden:
  1.  I am sitting at a table.
  2. This is going to be a great day!
  3. That is a once in a lifetime opportunity! ('once' spreek je uit als 'wans' en begint dus met een w-klank, oftewel een medeklinker geluid)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

The
  • Als je in het Nederlands de lidwoorden de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, dan gebruik je in het Engels het lidwoord the.

  • Het verwijst naar iets specifieks (the bike = de fiets).

  • Voorbeeld:
  1. De zon schijnt vandaag vel.
  2. The sun is shining brightly today. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

The
  • Je gebruikt the niet als je praat over mensen, dieren of dingen in het algemeen.

  1. The books are on the table. (specifieke boeken)
  2. I like reading books. (boeken in het algemeen)


  • Soms gebruik je the niet bij woorden als ziekenhuis, kerk, school, universiteit, gevangenis.

  • I am at the prison. (je bent op bezoek)              I am at the school. (je bent op bezoek)
  • I am in prison. (je bent een gevangene)            I am at school. (je bent een leerling)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn Articles?
A
Voorzetsels
B
Werkwoorden
C
Zelfstandig naamwoorden
D
Lidwoorden

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

articles:

university
A
a
B
an

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

articles:

hour
A
a
B
an

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

articles:

uniform
A
a
B
an

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

articles:

great house
A
a
B
an

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

articles:

sister
A
a
B
an

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

articles:

umbrella
A
a
B
an

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

articles:

honest man
A
a
B
an

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

E Writing & Grammar
Open your online book
Chapter 4: No place like home
E Writing & Grammar
  • Exercises:29 and 30
  • How? 6 minutes individually 
  • Time? 10 minutes
  • Finished? Goolge clasroom--> gimkit or live worksheet

timer
6:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

Wat betekend articles?
Benoem de articles.
Wanneer gebruik je A/An The?
Waar moet je erop letten als je A/An gaat gebruiken?