manger et boire
1 / 22
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
nourriture
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Quels mots tu as entendu dans la vidéo?
Slide 5 - Open question
Le déjeuner is
A
de lunch
B
het ontbijt
C
het middagdutje
Slide 6 - Quiz
Qu'est-ce que c'est: "un plat principal"?
Slide 7 - Open question
Wat eet men in Frankrijk tijdens "le petit déjeuner" er zijn 3 goede antwoorden?
A
un hamburger
B
du poisson
C
du poulet
D
un croissant
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Wat is de juiste vertaling van:
"Ik houd niet van kaas".
"Ik houd niet van kaas".
A
J'aime ne pas le fromage.
B
j'aime ne le fromage pas
C
Je n'aime pas le fromage.
D
ne j'aime pas le fromage
Slide 10 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Sandra ne pas mange beaucoup.
B
Sandra ne mange pas beaucoup.
C
Sandra n'mange pas beaucoup.
D
Ne pas Sandra mange beaucoup.
Slide 11 - Quiz
"ik neem" is:
A
tu prends
B
je prends
C
je voudrais
D
je veux
Slide 12 - Quiz
le croissant
la boulangerie
manger
le café
la confiture
le restaurant
la baguette
Slide 13 - Drag question
broodsoorten
beleg
drankjes
algemene woorden over eten
Slide 14 - Drag question
"faire les courses" betekent
A
aan hardlopen doen
B
boodschappen doen
C
je bestelling plaatsen
Slide 15 - Quiz
Als je dorst hebt zeg je
A
j'ai faim
B
j'ai soif
Slide 16 - Quiz
Wat is "la viande"?
Slide 17 - Open question
Wat betekent "préparer"?
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Link
Slide 20 - Slide
Noem 3 dingen die je vandaag hebt geleerd
