Les 1 23/ 04

Le mardi 23 avril
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Le mardi 23 avril

Slide 1 - Slide

Plan du cours
1. Les buts du cours
2. Maak je eigen menu 
3. Oefentoets luistervaardigheid
4. Vul de enquête over Brussel in.
5. Heb je de doelen van de les behaald?

Slide 2 - Slide

1. Les buts du cours
Kennis:
-Je hebt de woordjes en de zinnen geoefend (FR-NL),
-Je weet wat het werkwoord "prendre" betekent. 

Luistervaardigheid:
-Je kan een kort gesprek over het eten begrijpen.
-Je kan de verschillende uitspraken van "g" herkennen .     zg/ k


Slide 3 - Slide

2. Le menu du jour
1. Je mag zelf kiezen wat je de eerste 25 min van deze les gaat doen en ik welk volgorde. Je kan kiezen tussen: 
-Werk afmaken en nakijken,
-Woordjes oefenen (FR-NL) + oortjes
-Zinnen oefenen (FR-NL), 
-Extra uitleg over de grammatica van U6 vragen,
2. Schrijf op het menu wat je gaat doen. 


timer
25:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

3. Oefentoets luistervaardigheid
Prends une feuille et fais les exercices. 
Exercice 1: La prononciation de "zg" en "k".
Exercice 2: Une conversation
Exercice 3: Un pub en français


Je krijgt ook tips van mij voor de luisterproef van donderdag.

Slide 6 - Slide

Enquête Brussel invullen

https://docs.google.com/forms/d/e/1FAIpQLSeQ5R1t1AonrCeU8lK_vrBECYgZpB0JXuJ0-GABjIQynM0mbA/viewform?usp=sf_link 

Slide 7 - Slide

Grammaire I: Prendre (nemen)
Je prends                                 Ik neem
Tu prends                                Jij neemt
Il/elle/on prend                     Hij/zij/men neemt
Nous prenons                        Wij nemen
Vous prenez                             Jullie nemen/ U neemt
Ils/elles prennent                   Zij nemen 
Tip: Apprendre en Comprendre hebben dezelfde vervoeging

Slide 8 - Slide

De hoeveelheidswoorden

Slide 9 - Slide

Grammaire II: Het delend lidwoord
-> als je over eten/ drinken wilt praten. 
Mannelijk woord = du (je voudrais du pain). 
Mannelijk woord die begint met een klinker/ h = de l' (de l'eau).
Vrouwelijk woord = de la (je voudrais de la chantilly).
Woord in het meervoud = des (je voudrais des chips).
Let op: Gebruik je een ontkenning/ hoeveelheidwoord? 
 Dan gebruik je  = de" /"d' "

Slide 10 - Slide

4. Heb je de doelen behaald? 
Kennis:
-Je hebt de woordjes en de zinnen geoefend (FR-NL),
-Je weet wat het werkwoord "prendre" betekent. 

Luistervaardigheid:
-Je kan een kort gesprek over het eten begrijpen.
-Je kan de verschillende uitspraken van "g" herkennen .     zg/ k


Slide 11 - Slide