Steeds kleinere groepen

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom

Introductie op nieuwe hoofdstuk

Uitleg over paragraaf 3.1 (bladzijde 166)

Opdrachten maken paragraaf 3.1

Veel verschillende organismen

Wat gaan we vandaag leren?

Vandaag gaan we leren:

Waarom we organismen doen indelen.

Hoe we organismen doen indelen.

Wat de verschillende ''groepen'' zijn waarop we organismen doen indelen.

Ordenen

Er zijn duizenden soorten op de wereld (geweest). Het is belangrijk dat deze allemaal geordend worden. We stoppen soorten daarom op verschillende niveaus in groepen. We doen dit aan de hand van eigenschappen. 2 soorten die dus heel erg veel op elkaar lijken zitten in veel dezelfde groepen. We beginnen altijd met hele grote grote groepen, en per niveau worden de groepen steeds kleiner. 

De eerste twee niveaus zijn hoofdgroepen en rijken. 

Prokaryoten

Eukaryoten

Rijken (bladzijde 167)

Celkern, bladgroenkorrels en celwand zijn belangrijke celkenmerken

Kleinere groepen

Na de hoofdgroepen en rijken volgen nog 6 niveaus (zie plaatje). 

Ezelsbruggetje: SK of GS?

2 soorten blijven bij elkaar in de groep zitten als ze dezelfde eigenschap blijven hebben. 

Verdere ordening met behulp van een vertakkingsschema

Voorbeeld van ordening

Aan de slag!

Ga aan de slag met de opdrachten van paragraaf 3.1. De tabel van opdracht 5 hoef je niet te maken, en opdracht 10 mag je maken als je eerder klaar bent. 

Wat voor cel zien we hier?

1. Van een bacterie
2. Van een schimmel
3. Van een plant
4. Van een dier

Hebben de cellen van dit organisme een celkern?

1. Ja
2. Nee

Bij welk niveau denk je dat een mens zich ''afsplitst'' van een hond?

Bij welk niveau denk je dat een champignon zich ''afsplitst'' van een hond?

Bij welk niveau denk je dat een vos zich ''afsplitst'' van een hond?