Vaardigheid 9: Soorten oorzaken en gevolgen onderscheiden
Vaardigheid 9:
Soorten oorzaken en gevolgen onderscheiden
1 / 11
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Vaardigheid 9:
Soorten oorzaken en gevolgen onderscheiden
Slide 1 - Slide
Oorzaken en gevolgen
We gaan op zoek naar een verklaring voor een verschijnsel of een gebeurtenis.
De meeste gebeurtenissen hebben meerdere oorzaken. We maken daarbij onderscheid tussen directe en indirecte oorzaken.
Directe oorzaak: een oorzaak die onmiddellijk tot een gevolg leidt.
Indirecte oorzaak: leidt niet direct tot een gevolg.
Een gevolg is iets waardoor er iets gebeurt.
Gevolgen op lange termijn: gevolg dat pas na lange tijd merkbaar is. (Indirect)
Gevolgen op korte termijn: gevolg dat direct vrij snel merkbaar is. (direct)
Bedoelde gevolgen: gevolg dat gepland en verwacht was.
Onbedoelde gevolgen: een gevolg dat spontaan ontstaat.
Oorzaken
Gevolgen
Slide 2 - Slide
Bij welke soort oorzaak past het gezegde 'de druppel die de emmer doet overlopen'?
A
Indirecte oorzaak
B
directe oorzaak
Slide 3 - Quiz
Kan een oorzaak meerdere gevolgen hebben?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
Een directe of indirecte oorzaak: Lodewijk XVI stuurde zijn leger naar Parijs om de rust te bewaren. De Parijzenaren grepen de wapens en bestormde toen de Bastille.
A
Directe oorzaak
B
Indirecte oorzaak
Slide 5 - Quiz
Een directe of indirecte oorzaak: De eeuwenlange ongelijkheid van de standensamenleving zorgde uiteindelijk voor veel onrust in de Franse samenleving. Uiteindelijk brak de Franse Revolutie uit!
A
Directe oorzaak
B
Indirecte oorzaak
Slide 6 - Quiz
Bedoeld of onbedoeld gevolg: Door de atoombom op Hiroshima-Nagasaki gaf Japan zich over.
A
Onbedoeld gevolg
B
Bedoeld gevolg
Slide 7 - Quiz
Bedoeld of onbedoeld gevolg: Door de atoombom op Hiroshima-Nagasaki had de bevolking nog steeds te maken met stralingsziekte en vroeggeboorte.
A
Onbedoeld gevolg
B
Bedoeld gevolg
Slide 8 - Quiz
Bedoeld of onbedoeld gevolg: Na het uitbreken van de Franse Revolutie kwam een groep radicalen aan de macht. Zo ontstond een periode van Terreur, waarbij elke tegenstander gedood werd middels de guillotine.
A
Onbedoeld gevolg
B
Bedoeld gevolg
Slide 9 - Quiz
Gebruik de drie zinnen (A-C) en geef bij elke zin aan of er oorzaak of gevolg hoort te staan.
A. Domeinen waren zelfvoorzienend is een oorzaak/gevolg van dat handel en steden verdwenen bijna in West-Europa. B. Edelen bouwden kastelen en stelden legers samen is een oorzaak/gevolg van dat Europa minder veilig werd C. Europa werd minder veilig is een oorzaak/gevolg van dat Vikingen invallen deden in Europa
A
Oorzaak, Oorzaak, Gevolg
B
Gevolg, Gevolg, Oorzaak
C
Oorzaak, Gevolg, Oorzaak
D
Gevolg, Oorzaak, Gevolg
Slide 10 - Quiz
Oorzaak
Gevolg
De Romeinse wegen verdwenen
Het Romeinse rijk werd opgesplitst in een Oost-Romeins en West-Romeins Rijk
De grote volksverhuizingen
Steden verdwenen
Er waren minder geschreven bronnen
De jagers-verzamelaars gingen over op de landbouw. Maar jagen en verzamelen bleef bestaan.