Boek A, par 3.1, p94-96

Boek A, par 3.1, p94-96
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Boek A, par 3.1, p94-96

Slide 1 - Slide

Inhoud les
-leerdoel
-lezen en onderstrepen
-korte uitleg
-opdrachten 
-beantwoorden leerdoel

Slide 2 - Slide

Leerdoel deze les
Hoe werd het Frankische rijk  bestuurd?
Hoe werd het Christendom door geestelijken verspreid?



Slide 3 - Slide

Lees zelf en onderstreep
pagina 94, 96

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Uitleg
Hoe bestuurde Karel zijn rijk?
Met het leenstelsel. Hij leende gebieden aan leenmannen. In ruil hiervoor moesten ze Karel bij staan met Raad en Daad.

Slide 7 - Slide

Uitleg
Wie was de adel?
Dit is een groep (stand) van grond bezitters. 
Ze bestuurden namens de koning het gebied en spraken er recht.

Slide 8 - Slide

Uitleg
Wat moest de adel terug doen voor de geleende gebieden?
De koning bijstaan met Raad & Daad.
Raad=helpen met besturen
Daad=helpen met vechten (zorgen voor ridders)


Slide 9 - Slide

Uitleg
Wie zijn de geestelijken?
Dit is een groep (stand) mensen die de hele dag bezig zijn met hun geloof zoals monniken, priesters en nonnen.

Slide 10 - Slide

Uitleg
Hoe hielpen geestelijken met het verspreiden van het Christendom in Europa?
Sommige monniken (Willibrord) werden op pad gestuurd om mensen christelijk te maken. Karel hielp de paus door de
monniken te beschermen met ridders. Hulp van de keizer was zeker nodig, omdat veel mensen weigerden in de christelijke god te
geloven. Ridders gebruikten dan geweld om ze te bekeren tot het Christendom.

Slide 11 - Slide

Uitleg
Waarom hielp Karel met verspreiding van het Christendom?Christenen geloofden dat de keizer
door God was aangesteld. Karel dacht daarom
dat iedereen naar hem zou luisteren als iedereen
christelijk zou zijn.

Slide 12 - Slide

Maak de opdrachten
Je gebruikt de tekst in je boek.

Slide 13 - Slide

Keizer Karel de Grote en de Romeinse keizers hadden hetzelfde probleem. Het rijk was te groot om zelf te besturen en verdedigen
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Hoe loste Karel de Grote dit probleem op?
A
hij leende grond aan adel die namens hem besturen
B
hij bracht een nog groter leger op de been
C
Hij stelde ambtenaren aan die namens hem zouden besturen.
D
het lukte niet om dit probleem op te lossen

Slide 15 - Quiz

Wat moest een graaf of hertog in ruil voor een graafschap of hertogdom
terugdoen voor Karel?
A
een gebied besturen
B
het land verdedigen
C
klusjes doen voor Karel
D
ridders leveren

Slide 16 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van geestelijken?
A
non
B
priester
C
monnik
D
hertog

Slide 17 - Quiz

Karel de Grote hielp de paus door ridders te leveren. Waarom deed Karel dat?
A
Karel beloofde de paus hulp in ruil voor het keizerschap.
B
Karel wilde zelf ook dat iedereen christelijk werd.
C
De Friezen en Saksen wilden de niet luisteren
D
De paus moest zelf Christen worden

Slide 18 - Quiz

De Friezen en Saksen werden graag christelijk.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Nonnen en monniken woonden samen in een klooster.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Een priester was de baas in de kerk en gaf preken.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Ridders dwongen soms mensen om christen te worden.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Leerdoel: Hoe werd het Frankische rijk bestuurd?

Slide 23 - Open question

Leerdoel: Hoe werd het Christendom door geestelijken verspreid?

Slide 24 - Open question