Ademhalingsstelsel quiz

1 / 37
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Neusholte
Neusholte
Neusholte
Neusholte
Neusholte
Neusholte
Neusholte
Neusholte
Mondholte
Keelholte
Strottenklepje
Luchtpijp
Long
Longblaasjes

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Plaats de onderdelen van de route die de lucht volgt bij inademing in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
Larynx
Bronchiolus
Alveolus
Trachea
Bronchus
Neus

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een functie van de bovenste luchtwegen?
A
Afvoeren van slijm uit de onderste luchtwegen
B
Toevoegen van zuurstof aan de ingeademde lucht
C
Vochtig maken van de ingeademde lucht

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welke functie hebben de trilharen in de luchtwegen?
A
Afvoeren van slijm naar de keelholte
B
Bevorderen van de afvoer van lucht bij de uitademing
C
Vragen van stof uit de ingeademde lucht

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Waaruit bestaat het weefsel aan de binnenkant van de trachea en de bronchiën?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Wat zit er tussen de longvliezen?
A
Een beetje lucht
B
Een beetje vocht
C
Niet

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de namen naar het juiste onderdeel van het adem-
halingsstelsel.

Let op:
1 woord kan je niet gebruiken en 1 legenda item kan je niet invullen
Luchtpijp
Hoofd-bronchiën
Luchtpijptakje
Longblaasje
Rechterlong
Linkerlong

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Welke spieren trekken samen bij een normale uitademing?
A
Tussenribspieren
B
Middenrif
C
Tussenribspieren en middenrif
D
Geen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe beweegt het middenrif bij een inademing?
A
Richting buik; wordt korter en platter
B
Richting buik; wordt langer en boller
C
Richting borst; wordt langer en platter
D
Richting borst; wordt korter en boller

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welke spieren trekken extra (hard) samen bij hard uitademen / schreeuwen?
A
Middenrif
B
Tussenribspieren
C
Buikspieren
D
Tussenribspieren en buikspieren

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is gezonder?
A
Ademhalen door de mond
B
Ademhalen door de neus

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is ademen door je neus 'gezonder' dan ademen door je mond?
A
De lucht wordt verwarmd
B
De lucht wordt gefilterd
C
De lucht wordt vochtig gemaakt
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens de uitademing gebeurt het volgende:
A
Borstholte wordt kleiner een middenrif spant aan
B
Borstholte wordt groter en middenrif ontspant
C
Borstholte wordt kleiner en middenrif ontspant
D
Borstholte wordt groter en middenrif spant aan

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens de inademing gebruiken we spieren. Als iemand ontspannen op de bank ligt dan is de inademing een:
A
Passief proces en kost energie
B
Actief proces en kost geen energie
C
Actief proces en kost energie
D
Passief proces en kost geen energie

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt bedoelt met een diafragma ademhaling?
A
Verlaagd CO2-gehalte
B
Verhoogd CO2-gehalte
C
Verlaagd O2-gehalte
D
Verhoogd O2-gehalte

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat draagt bij aan het schoonhouden van de luchtwegen?
A
Hoesten
B
Hoesten en niezen
C
Hoesten, niezen, zuchten en gapen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent Hypoxemie?
A
Koolstofdioxide tekort
B
Teveel koolstofdioxide
C
Zuurstoftekort
D
Teveel zuurstof

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen symptoom van zuurstoftekort?
A
Transpireren
B
Verwardheid
C
Vertraagde ademhaling
D
Hypertensie

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een normale ademfrequentie bij een volwassene in rust?
A
5 -10
B
10 - 15
C
15 - 20
D
20- 25

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is bij gezonde mensen de prikkel voor een nieuwe inademing?
A
Een laag zuurstofgehalte in het bloed
B
Een hoog koolstofdioxidegehalte in het bloed
C
De combinatie van A en B

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Inademen vindt plaats door beweging en druk. Wat is de beste omschrijving?
A
Door de mond te openen stroomt lucnt in de luchtwegen door de druk van de buitenlucht. Door deze druk zet de thorax uit.
B
Het middenrif trekt samen. De ruimte in de thorax wordt groter, de druk wordt lager. Daardoor stroomt lucht van buiten naar de longen.
C
Het middenrif en de tussenribspieren trekken samen. Er ontstaat een peristaltische beweging, waardoor lucht wordt verplaatst vanuit de thorax naar de longen.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe gaat de uitademing in rust?
A
De ademhalingsspieren trekken samen
B
De luchtwegen verwijden zich
C
Het middenrif ontspant zich

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er met de luchtwegen bij COPD en welke klachten veroorzaakt dit?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Welke interventies kun je toepassen bij een kortademige zorgvrager met chronische bronchitis?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Bij sommige zorgvragers met COPD wordt extra zuurstof toegediend. Door hun vaak chronisch verhoogde hoeveelheid koolstofdioxide in het bloed, ademen zij op één zuurstofprikkel. Daardoor is toediening van extra zuurstof niet zonder gevaren.
Welk gevaar kan optreden bij toediening van teveel zuurstof?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Welke bewakingsmogelijkheden heb je als verpleegkundige in het ziekenhuis om overdosering van zuurstof te voorkomen?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Wat is geen voordeel van zuurstoftoediening?
A
Verbetering van kwaliteit van leven
B
Te veel zuurstof kan de ademhaling remmen
C
Verlening van de levensduur

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is juist over zuurstoftoediening?
A
Bij meer dan 1L/min is irritatie van het slijmvlies mogelijk
B
Bij meer dan 3 L/min is irritatie van het slijmvlies mogelijk
C
Bij meer dan 4L/min is irritatie van het slijmvlies mogelijk?

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

De saturatie geeft aan welk percentage hemoglobine in het bloed verzadigd is met zuurstof
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

De SaO2 zegt alleen iets over oxygenatie, niet over ventilatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

de voorziening met zuurstof (van de ademhalingslucht of van het bloed en de weefsels).
Een SaO2 van 92-94 procent is prima bij gezonde mensen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

96 - 100 procent

A

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Noem een oorzaak van desaturatie

Slide 34 - Open question

Men spreekt van desaturatie op het moment dat het zuurstof % in uw bloed onder de 90% zakt.
Tracheotomie is een tijdelijk opening in de slokdarm
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

Tracheotomie is een blijvende opening in de luchtpijp
Haalt zuurstof uit de lucht
Zuurstof onder hoge druk
Via een kraan wordt vloeibare zuurstof gasvormig
Zuurstofcilinder
Concentrator
Vloeibaar in een vat

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Zuurstoftoediening gebeurt in nauwkeurig afgepaste hoeveelheden en met hoge vochtigheid. Dit wordt vooral toegepast in acute situaties.
De zuurstoftoediening gaat in kleine hoeveelheden en in lage concentraties. Er is veel zuurstofverlies.
Er zit een slangetje in de hals. De katheter is aangesloten op een zuurstofbrond. Er is weinig zuurstofverlies
Neuskatheter
Zuurstofmasker
Tracheacanule

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions